Moeilijke Bijbelteksten: Wie was de opvolger van Jakob?
In de serie Moeilijke Bijbelteksten behandelt Bijbelleraar Marco van Putten in korte artikelen onderwerpen uit de Bijbel die moeilijk worden gevonden. Dit artikel gaat in op de vraag of Jakob een opvolger had en zo ja, wie dat was.
Voor Abraham was opvolging van groot belang (Gn 15:2). Zijn opvolger zou patriarch (aartsvader) in zijn plaats worden; familiehoofd en erfgenaam van zijn (geestelijk) nalatenschap. Via die patriarchale opvolging verbinden de meeste uitleggers het volk Israël aan Abraham. Toch wordt hij nergens in de Bijbel stamvader genoemd. Een patriarch (dynamisch leiderschap) is ook niet hetzelfde als een stamvader (status). Abraham vertegenwoordigde ook geen stam. Hij was Hebreeër; een trekker met kleinvee in de wildernis. Zonder vaste woonplaats of nationaliteit. Hij wordt dan wel Arameeër genoemd (Dt 26:5), maar dat verwijst alleen naar zijn geboorteland, taal en afkomst.
Drie generaties opvolgers
Abraham zou het heidendom hebben verlaten, maar hij vestigde zich in het land Kanaän dat evenzeer heidens was. God had hem om een andere reden daarheen gestuurd. Namelijk om het trekkersbestaan te beëindigen. Abraham zou die verandering echter zelf nog niet ondergaan.
Izak was Abrahams eigen zoon die hem opvolgde; de nieuwe patriarch. Izak trad ook toe tot het Verbond met God net als zijn vader (Gn 26:24-25). Jakob werd, tegen de traditie in, de opvolger van Izak en trad ook toe tot het Verbond met God (28:13-22).
Patriarchaat versus stamvaderschap
Jakob was de derde generatie in Abrahams familie en had een groot aantal zonen. Daarom kan hij pas ‘stamvader’ genoemd worden. Namelijk van de Israëlieten, de zonen van Israël (Ex 1:7). Israël was de naam die God aan Jakob gaf.
Patriarchaat was echter veel ouder en relevanter dan stamvaderschap. Patriarchaat was eigenlijk een impliciet gegeven vanaf het moment dat Adam geen toegang meer had tot de Boom van het Leven. Zijn sterfelijkheid, die hij vanaf zijn schepping meedroeg, kon niet meer genezen worden door van die Boom te eten.
Adam werd van mens (Hebr. adam) tot stervend, eindig mens (Hebr. enosj; Gn 4:26). Pas wie daarmee krijgt te maken gaat zich zorgen maken over opvolging en overdracht van nalatenschap; het krijgen van een zoon. Later werd de overdracht van geestelijke nalatenschap een nog grotere zorg voor Adam. Namelijk toen hij zag dat de boosaardigen het voor het zeggen kregen in de wereld.
Einde patriarchale opvolging?
Kwam met Jakob een einde aan het patriarchaat, omdat zijn zonen in Egypte uitgroeiden tot een stammenverband of volk (Ex 1:9)? Patriarchaat beperkt zich immers tot het gezinsverband. Maar patriarchaat werd door de Israëlieten in hun stammenverband voortgezet. Op de eerste plaats in de stamhoofden; Jakobs zonen. Daarna splitsten zich binnen de stammen families af met eigen patriarchen. Zo bleven ze Hebreeën. Een bewuste keuze van de Israëlieten.
Wie was Jakobs opvolger?
De opvolging van Jakob lijkt niet expliciet geregeld. Zeker is wel dat het niet Ruben, Jakobs eerstgeborene (Gn 49:4), was. Simeon en Levie evenmin (Gn 49:5). Was het dan Juda of misschien Jozef?
Juda, Jakobs opvolger?
Juda lijkt het leiderschap te krijgen over de Israëlieten (49:8-10). Toch zijn er zaken die afdoen aan Juda. Namelijk zijn rol in het verkopen van Jozef, zijn broer (37:26-27), zijn ernstige overtredingen, zoals de vermenging met de Kanaänieten (38:1-2). Maar Juda had zijn positie ‘verdient’ door zichzelf garant te stellen voor zijn broer Benjamin (44:32-34). Daarmee had hij Jakob getoond verantwoordelijkheid te nemen voor de familie en de belangen van Jakob boven alles te stellen. Zaken die te verwachten vielen van een opvolger. Het is dan ook veelzeggend dat Jakob Juda vooruit zond naar Jozef toen hij met zijn familie naar Egypte trok (46:28). Bij het sterven van Jakob lijkt hij Juda aan te stellen tot leider van de familie.
Toch wijzen deze profetische woorden op een toekomstig leiderschap. Als een ambt. Een ambt dient altijd een collectief, voor het hele stammenverband (volk) en niet slechts voor een familieverband. Dus Juda werd niet de patriarch, Jakobs opvolger.
Levitisch leiderschap
De Levieten blijken leiderschap te hebben vertegenwoordigd onder de Israëlieten in Egypte, namelijk als priesters (Ex 19:22, 24). Waarom hadden de Israëlieten in Egypte al priesters? Waarschijnlijk naar het voorbeeld van de Egyptenaren. Hun onverwachte leiderschapsrol blijkt eruit dat het boek Exodus begint met de Levieten (2:1). Het is ook niet toevallig dat het middelste boek van de Pentateuch het boek Leviticus is. De Levieten hadden hun leiderschap ‘verdient’ door Mozes bij te staan bij de berg Horeb (32:26-28) en de kohen Pinehas deed dat bij Baäl-Peor (Nm 25:11-12).
God koos uit de Levieten Aäron en zijn zonen als kohaniem (Gods priesters; 28:1). Zij zouden de voortzetters zijn van de nalatenschap van de drie patriarchen, Abraham, Izak en Jakob. Maar ook van de patriarchen daarvoor, zoals Adam en Noach. Toen Aäron werd aangesteld als Hogepriester (Ex 28:2 ev.; Lv 21:10) werd hij het geestelijke hoofd van het volk Israël.
Maar net als Juda, was de leiderschapsrol van de kohaniem ambtshalve en zou die pas vorm krijgen lang na de dood van Jakob. In verband met de Tabernakel. Ook Levie werd dus niet de patriarch, Jakobs opvolger.
Wie was Jakobs directe opvolger?
Sommigen denken dat Jakob Efraïm koos als opvolger. Jozef was buiten de familie komen te staan omdat hij het eigendom van Farao was geworden. Jakob wilde echter toch Jozefs nalatenschap binnen zijn familie borgen en daarom adopteerde hij zijn zonen (Gn 48:5). Jakob gaf Jozef een speciale zegening (49:26). Die lijkt op de oude patriarchale zegening (27:28).
Jozef had de patriarchale opvolging ‘verdient’ door meer dan al zijn broers de belangen van Jakobs familie veilig te stellen door zijn wijze handelen in Egypte. Maar omdat Jakob, tegen de traditie in, Efraïm boven Manasse had gesteld ging die zegening van Jozef op Efraïm over. Dat maakt Efraïm de directe opvolger van Jakob. Het is dan ook niet vreemd dat Jozua, een lid van de stam Efraïm, Israël leidde bij de Inname van het beloofde Land (Nm 13:8).
Evaluatie
Jakob blijkt zijn opvolging te hebben bepaald. Alleen werd dat profetisch verdeeld over drie stammen. Omdat Jakob redeneerde als Hebreeër stelde hij Efraïm aan als patriarch van zijn familie in zijn plaats. Toen Israël een natie werd bij de berg Gods, kregen Levi en Juda ambtshalve het collectieve leiderschap daarover. Hierdoor kwam er later rivaliteit tussen Juda (& Levi) en Efraïm (Js 9:21) en de laatste werd als eerste weerspannig tegen God (Hos 5:3). Daardoor verwierp God Efraïm (Ps 78:67; Jr 7:15; Hos 12:14) en verkoos Hij Juda (& Levi; Ps 78:68; 132:16). Toch zou dat in de toekomst hersteld worden en zouden ze weer één worden onder het leiderschap van Juda (Js 11:13; Ezech 37:16-17; Ps 108:8).
Praatmee