Indiaas Hooggerechtshof handhaaft ontslag christelijke legerofficier

Het Hooggerechtshof van India heeft het ontslag van de christelijke legerofficier Samuel Kamalesan bevestigd. De hoogste rechter noemde hem ongeschikt voor het Indiase leger en benadrukte dat zijn houding de discipline en eenheid binnen de krijgsmacht ondermijnde. De uitspraak, die op 25 november werd gedaan, volgt op een eerdere beslissing van het Hooggerechtshof van Delhi dat zijn ontslag in mei al had goedgekeurd. Dat schrijft de christelijke waakhond International Christian Concern.
De zaak houdt India al maanden bezig. Christelijke leiders in het land spreken vaker over toenemende druk op minderheden, terwijl de regering onder premier Modi een hindoe-nationalistische koers volgt. Cvandaag berichtte eerder over deze spanningen en over incidenten waarbij christenen in India hun geloofsvrijheid onder druk zagen staan. Het verhaal van Kamalesan past volgens mensenrechtenorganisaties in dat brede beeld, al draait het in zijn specifieke zaak om de vraag hoe persoonlijke geloofsovertuiging zich verhoudt tot militaire discipline.
Weigering tijdens religieus ritueel
Kamalesan, protestants christen en sinds 2017 officier in het leger, werd in maart 2021 ontslagen omdat hij weigerde het binnenste gedeelte van het sarv dharm sthal te betreden. Deze ruimte geldt binnen het regiment als plaats van aanbidding voor alle religies en bevat onder meer een tempel en een gurdwara. Volgens zijn advocaat vreesde Kamalesan dat hij zou worden gedwongen tot rituelen die volgens zijn geloof niet zijn toegestaan. Hij stelde dat zijn monotheïstische overtuiging hem verhinderde om die heilige ruimtes te betreden.
Het Hooggerechtshof vond dat argument niet overtuigend. De rechters zeiden dat Kamalesan de grofste vorm van minachting heeft getoond. Daarbij wezen zij erop dat zelfs de pastor van Kamalesan had aangegeven dat zijn geloof door het betreden van de ruimte niet zou worden geschonden. De rechters stelden dat Kamalesan niet eens het advies van zijn eigen pastor volgde en dat zijn houding voortkwam uit religieus ego.
Gevoelig binnen zijn eenheid
De rechters gingen ook in op de gevolgen van zijn houding voor de militairen onder zijn bevel. Kamalesan was leider van een troep die grotendeels bestond uit Sikh soldaten. Volgens het hof beledigde hij met zijn weigering hun religieuze gevoelens. De rechters zeiden dat de toon en houding van de officier neerbuigend waren tegenover de mannen die hij moest aanvoeren.
Het hof benadrukte dat militairen binnen het Indiase leger geen persoonlijke religieuze interpretatie boven de collectieve militaire cultuur mogen plaatsen. Volgens de rechters beschermt de grondwet alleen essentiële religieuze praktijken. In dit geval zag het hof geen sprake van een essentieel onderdeel van het christelijk geloof dat de weigering zou kunnen rechtvaardigen.
Religieuze spanningen in de achtergrond
De zaak krijgt extra aandacht doordat de religieuze verhoudingen in India steeds meer onder een vergrootglas liggen. Christenen vormen een kleine minderheid in een overwegend hindoeïstisch land. Christelijke organisaties waarschuwen geregeld voor toenemende druk en discriminatie. Hoewel het hof zijn oordeel uitsluitend baseerde op militaire regels en discipline, zien veel Indiase christenen de veroordeling van Kamalesan als onderdeel van een bredere maatschappelijke ontwikkeling
Met de uitspraak van het Hooggerechtshof is het ontslag definitief. Voor Kamalesan betekent dit dat hij geen recht heeft op pensioen of een vertrekregeling.































Praatmee