Moeilijke Bijbelteksten: waarom wees God Mozes af?
In de serie Moeilijke Bijbelteksten behandelt Bijbelleraar Marco van Putten in korte artikelen onderwerpen uit de Bijbel die moeilijk worden gevonden. Dit artikel gaat over de vraag waarom God Mozes geen toegang tot het beloofde Land gaf en hem doodde.
Aan het einde van de Uittocht uit Egypte vroeg Mozes herhaaldelijk aan God of hij het beloofde land in mocht gaan. God weigerde hem die toegang (Dt 1:37; 3:25-26; 32:52). Zelfs niet voor een korte verkenning. In de Bijbel staat namelijk meerdere keren dat God erg boos was op Mozes. Wat had hij verkeerd gedaan?
Er zijn verschillende verklaringen. Gedacht wordt aan de verschillende keren dat Mozes ernstig had gezondigd. Maar omdat God genadig en vergevend is moet de reden wel duidelijk zijn. Als het inderdaad om een straf voor zonden ging, dan is het de vraag of het om een specifieke zonde ging en welke dat was. Of kan er een andere reden zijn geweest?
Zaken uit het verleden van Mozes
Straf van God staat in de Bijbel in verband met Zijn toorn als tegen Zijn wil iets gebeurt. Overtreden van Zijn geboden (Torah) is dan het meest aannemelijke. Van Mozes zijn meerdere zaken bekend die op zonden lijken.
Zo sloeg hij een Egyptenaar dood (Ex 2:12), verzette hij zich aanhoudend tegen zijn roeping door God (4:14-15), gooide hij de twee stenen tafelen kapot die God had gegeven (32:19) en was hij met vrouwen getrouwd buiten het stammenverband van Israƫl. Maar nergens zegt God expliciet dat dit zonden waren die bestraft moesten worden.
Was ouderdom een reden?
Kan het dan zijn dat hij te oud was geworden? In Bijbelse zin is een hoge leeftijd echter juist een pre als het gaat om het vervullen van een bediening. Wijsheid en andere spirituele gaven en talenten rijpen volgens de Bijbel juist naarmate iemand ouder wordt. In de Bijbel blijken jeugdigen juist vaker ernstigste zonden te begaan (bijvoorbeeld 1 K 12:8).
Ook andere zaken, zoals gehandicapt zijn (Izak was bijna blind) of op een ziekbed liggen (Jakob in Egypte) bleken geen belemmering om God te dienen. Meestal handhaafde God iemands bediening tot aan diens dood. Dit is het omgekeerde van wat tegenwoordig in het Westen de mode is; hoe jeugdiger hoe beter en hoe ouder des te overbodiger.
De leeftijd van Mozes kan dus niet de reden zijn geweest om hem af te wijzen. Al gaf Mozes zelf aan dat het tijd was dat iemand anders zijn leiderschap zou overnemen, omdat hij zich te oud daarvoor vond worden (Dt 31:2). Het was echter geen reden om hem publiekelijk af te wijzen.
Bedieningsverantwoordelijkheid
Elke Bijbelse bediening vraagt om een bepaald persoon, maar ook dat die volledig de verantwoordelijk ervan neemt tijdens de hele ambtstijd. In de Bijbel staan immers allerlei voorbeelden van personen die geschikt waren voor een bepaalde bediening en die God hen ook gaf, maar die het niet waar wisten te maken. Een ervan was Saul, de eerste koning van Israƫl.
Het voorval in Qadesj
De expliciet door God genoemde reden om Mozes af te wijzen was het voorval in Qadesj (Meestal verbasterd tot āKadesā; Nm 20:12). God kwam er ook herhaaldelijk op terug (vs 24; 27:14; Dt 32:51). Wat gebeurde er toen? Iets dat lijkt op een voorval op een eerdere plaats ā Refidim ā tijdens de Uittocht. Toevalligerwijs kreeg die plaats dezelfde naam; Meriba (Ex 17:7), wat Hebreeuws is voor ruzie met verwijten.
Nadat Israƫl tientallen jaren had rondgetrokken door de woestijn keerden het weer terug naar Qadesj. Dit was de plaats waar vandaan God hen op hun zwerftocht zond. De terugkeer daar staat dus voor het opnieuw oppikken van het vervolg van de Uittocht. Alleen was er toen in Qadesj geen drinkwater (Nm 20:1-2).
Net als eerder (Ex 17:5-6) gaf God aan Mozes en AƤron het bevel met de staf op een rotswand te slaan, zodat daaruit water zou komen. Maar de manier waarop zij dat bij Qadesj deden was anders. Wat deden ze verkeerd?
Volgens sommige gaat het erom dat ze zeiden dat zijzelf water uit de rotswand zouden laten komen zonder God te noemen (Nm 20:10). Maar de Israƫlieten hadden begrepen dat Mozes en AƤron dit op Gods bevel deden. Het was hun duidelijk dat God het was Die water gaf.
Anderen stellen daarom dat de zonde van Mozes en AƤron was dat ze tweemaal op de rotswand sloegen waardoor er een overvloed aan water uit stroomde (vers 11). Bij de eerdere keer zouden ze maar ƩƩn keer hebben geslagen (Ex 17:6). Dan zou het om geloofstwijfel of ongeloof gaan.
God noemt deze redenen echter niet expliciet, maar verweet Mozes en AƤron dat ze Hem niet vertrouwd hadden door te verzaken om Hem te heiligen voor de Israƫlieten. Het lijkt er dus om te gaan dat beiden in eigen kracht optraden en dat dit aan hen af te lezen zou zijn geweest. Ze waren te veel gericht op de ruzie met het volk. Dat rekende God hen ernstig aan (Ps 106:32-33). Zo konden ze de nieuwe generatie Israƫlieten niet naar het beloofde Land brengen.
Mozes en AƤron werden daarom beiden door God afgewezen als geschikte leiders voor de inname van het beloofde Land. Het voorval in Qadesj bleek achteraf dus een toets te zijn geweest van Godswege (Ps 81:7). Waarom tilde God zo zwaar aan deze zonde?
Verschil van leiderschap
Geestelijk leiderschap heeft als uitgangspunt dat het van Godswege is. De leider moet beseffen in Zijn dienst te staan, Hem te vertegenwoordigen, namens Hem te functioneren en Zijn wil volkomen te volbrengen. Mozes en AƤron bleken dat, door de omstandigheden, te zijn vergeten. Ze gedroegen zich in feite als seculiere leiders.
Voor seculiere leiders staat de āwil van het volkā, het collectief en het belang van de samenleving centraal. Daar hebben God en Zijn volk niet alleen niets aan, maar zulk leiderschap is voor Hen zondig, ongepast en kwaadaardig. Het kan God niet behagen.
Israƫl zou voortaan moeten uitzien naar de opvolger van Mozes, die wel volledig de ambtstermijn getrouw zal uitdienen (1 Kor 15:28; Hebr 3:5-6). Maar tot die tijd blijft Mozes de grootste godsdienstige leider (messias) die Gods volk heeft gehad (Nm 12:7).
God heiligen
God maakt dan ook geen uitzondering op basis van wat Mozes en AƤron goed hadden gedaan in het verleden, want heiliging van Zijn Naam staat niet voor niets in de 10 Woorden (Ex 20:7). Wat moet onder heiligen van Gods Naam verstaan worden? Dat Zijn wil en Zijn geboden precies en stipt nagevolgd worden in het besef dat dit door Zijn genade en zegen alleen mogelijk is. Wie zoān heiliging van Zijn Naam overtreedt begaat een zonde waarop terecht de doodstraf staat, zoals blijkt.
Mozes en AƤron gingen tegen God in door het volk in eigen kracht water te willen geven. Heiligen van God betekent echter Zijn wil en geboden doen in het besef dat ze van Hem zijn, bedoeld zijn om Hem te eren en de uitvoering ervan Hem eert.
De context van het voorval in Qadesj was ingegeven door ernstige verwijten en weerspannigheid van de Israƫlieten tegen Gods wil (Nm 20:3-5). Juist omdat Mozes en AƤron helemaal meegaan in deze twist en weerspannigheid maakte dat hun zonde des te groter werd en Gods straf over hen begrijpelijk en rechtvaardig. Door geen uitzondering te maken voor Mozes en AƤron zou Israƫls ontzag en vrees voor God gehandhaafd blijven.
Praatmee