Door de Reformatie is christelijk Nederland veel kwijtgeraakt
Veel protestanten markeren op één of andere manier Hervormingsdag. Op 31 oktober 1517 spijkerde Maarten Luther 95 debatstellingen aan de kerkdeur van Wittenberg in Duitsland en met terugwerkende kracht wordt dit ervaren als het begin van de Reformatie. Voor protestantse kerken is dit iets vreugdevols; voor hen is dit immers het moment dat er iets nieuws doorbrak! De Bijbel werd in de volkstaal beschikbaar gesteld en de kerken werden gezuiverd van allerlei menselijke autoriteiten en aanslibsels die het zicht op het Evangelie verduisterden.
Tegelijkertijd kan Hervormingsdag niet alleen maar met fanfare en vrolijkheid herdacht worden. De Hervorming was namelijk ook maar ten dele een hervorming. Het leidde ook een grote kerkscheuring in die tot de dag van vandaag voortbestaat. Ik twijfel wel eens of de effecten hiervan wel echt goed begrepen worden door iedereen die het aangaat. Ik durf de stelling namelijk wel aan dat een kerkscheiding namelijk iedereen verarmt, zelfs waar het in eerste instantie leidt tot grote vernieuwingen en een verdieping van het geestelijk leven.
Om te beginnen was het niet het doel van de Reformatie om nieuwe kerkgenootschappen te stichten; het doel was om de kerk als geheel te hervormen. Dat de kerk van begin zestiende eeuw aan hervorming toe was staat natuurlijk buiten kijf. Hoewel de kerk van de Renaissance zeker haar positieve zijden kende maakte zeker het wereldwijde kerkbestuur een corrupte en miserabele indruk: met als dieptepunt wel het bestuur van de krijgsheerpaus Julius II, op wiens pausschap ook Erasmus een geestige satire schreef. In zijn anoniem verschenen Julius Exclusus lezen we hoe paus Julius II en zijn leger aan de hemelpoort worden tegengehouden door de heiligen en engelen, omdat zij een aanstoot waren voor het katholieke geloof.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee