Kritiek op PKN-statement over Gaza: 'Dit is lafheid'

Na de massale demonstratie ‘Trek een Rode Lijn’ afgelopen weekend, waarbij zo’n 150.000 mensen in Nederland de straat opgingen om het geweld in Gaza te veroordelen, is er forse kritiek ontstaan op de reactie van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). De kerk liet weten geen ‘eenzijdige kant’ te willen kiezen in het conflict tussen Israël en Palestina. Voor sommige christenen gaat deze neutraliteit echter voorbij aan de morele ernst van de situatie.
De verklaring van de PKN – waarin wordt gesproken over ‘verbinding, gerechtigheid en vrede’ – roept stevige reacties op. Theoloog Janneke Stegeman noemt de uiting van de kerk 'verbijsterend'. 'Het woord ‘conflict’ suggereert een gelijkwaardige strijd, terwijl mensenrechtenorganisaties en onafhankelijke experts al lange tijd spreken van een situatie die kenmerken van genocide vertoont. Dit is lafheid', aldus Stegeman. Ze verwijt de PKN dat ze weigert heldere taal te gebruiken, terwijl Palestijnse christelijke partners volgens haar juist smeken om solidariteit.
Ook Lieke Weima, als predikant actief binnen de PKN, stelt dat de kerk met haar ‘balancerende’ woorden juist zelf bijdraagt aan de polarisatie. 'Door deze framing lijkt het of je de 150.000 Nederlanders (onder wie ook veel kerkleden), die afgelopen zondag de straat op gingen voor de Rode Lijn, wegzet als een uiterste tegenover een ander uiterste. Terwijl zij niets anders deden dan opkomen voor het recht van Palestijnen om te blijven leven. Is dat een kant kiezen, of zou dat voor christenen een vanzelfsprekendheid moeten zijn?'
De PKN zegt in haar verklaring dat ze diep geraakt is door het lijden in Gaza, en erkent dat er bij veel gelovigen behoefte is aan een krachtiger geluid. Tegelijkertijd blijft de kerkleiding bij haar keuze om 'het uit te houden in de spanning' en geen kant te kiezen. ‘We weigeren om een eenzijdige kant te kiezen en maken een krachtige keuze vóór Joden en vóór Palestijnen’, schrijven preses Trijnie Bouw en scriba René de Reuver. Daarbij verwijzen ze naar hulpacties van Kerk in Actie en eerdere statements tegen politieke loopgraven die hulpverlening bemoeilijken.
Maar juist dat taalgebruik wordt door critici gezien als een verhulling van de realiteit. Stegeman wijst op het feit dat de kerk spreekt over ‘wonden helen’, zonder duidelijk te erkennen wat die wonden veroorzaakt. Volgens haar kun je niet spreken over heling zonder de pijn bij de naam te noemen. En dat betekent in haar ogen ook erkennen wie verantwoordelijk is voor het geweld.
Weima benadrukt dat het uitspreken tegen Israëlisch staatsgeweld niet gelijkstaat aan antisemitisme of het verloochenen van de verbondenheid met het Jodendom. Juist vanuit die verbondenheid zou je volgens haar mogen verwachten dat de kerk mensen oproept tot gerechtigheid, zoals de profeten dat ook deden. De huidige houding van de PKN voelt voor Weima 'als een klap in het gezicht van Palestijnse broeders en zusters'.
Praatmee