CU-Kamerlid stelt Kamervragen over geweld tegen Ethiopische christenen

Tweede-Kamerlid Don Ceder (ChristenUnie) heeft de minister van Buitenlandse Zaken schriftelijke vragen gesteld over het geweld tegen leden van de Ethiopisch-Orthodoxe Kerk. In de Ethiopische regio Arsi, Oromia, zouden volgens meerdere media vorige maand in meerdere dorpen tenminste 24 christenen gedood zijn. Daarnaast zouden nog eens tien christenen ontvoerd zijn. Ceder roept het kabinet op tot actie.
De kerk spreekt van 'gerichte aanvallen' op dorpsgemeenschappen die al lang in de regio wonen. Ceder vraagt de minister in zijn brief dan ook om duidelijkheid: 'Bent u op de hoogte van aanvallen gericht tegen leden van de Ethiopisch Orthodoxe Kerk, waar in de Addis Standard (Ethiopisch nieuwsplatform, red.) melding van wordt gemaakt?'
Hij wil ook weten welke informatie de Nederlandse regering heeft over de moorden die in oktober plaatsvonden, en vraagt: 'Klopt het volgens uw informatie dat er sinds 2021 al 190 orthodoxe gelovigen in dit gebied zijn vermoord?'
Het gaat om aantallen die door kerkelijke vertegenwoordigers en lokale journalisten worden genoemd, maar die nog niet onafhankelijk zijn vastgesteld. De situatie in de regio is moeilijk te monitoren, omdat het gebied onveilig is voor verslaggevers.
Eerdere aanval in augustus 2024
Ceder verwijst ook naar een aanval in augustus 2024, waarbij onder de doden volgens verschillende bronnen ook een priester was. Hij vraagt de minister: 'Bent u bekend met de moordpartij uit augustus 2024, die ook in de Addis Standard wordt genoemd, waarbij onder de doden ook een priester was?'
Wie pleegt het geweld?
Het is in de regio Oromia al jaren onrustig, waar regeringstroepen en het Oromo Liberation Army (OLA) met elkaar in een gewapend conflict verwikkeld zijn. Beide partijen beschuldigen elkaar er ook van onschuldige burgers aan te vallen.
Daarom vraagt Ceder ook: “Hoe duidt u de informatie die de aanval uit augustus 2024 aan het Oromo Liberation Army (OLA) toeschrijft?” en vervolgens: “Hoe duidt u de berichtgeving van de Addis Standard waarin het OLA juist de regering ervan beschuldigt verantwoordelijk te zijn voor de moorden die in oktober gepleegd zijn? Wie is er volgens de informatie waar u over beschikt verantwoordelijk voor de moorden op de orthodoxe gelovigen?”
Mogelijke rol van lokale autoriteiten
Daarnaast wijst Ceder op een analyse van dr. Caleb, gepubliceerd op het platform Borkena. In dat stuk wordt gesteld dat sommige aanvallen gepland en doelgericht zouden zijn, en dat lokale autoriteiten deze zouden toelaten of zelfs ondersteunen.
Hij vraagt de minister daarom: “Deelt u de analyse dat het gaat om doelgerichte, geplande aanvallen en dat lokale autoriteiten deze aanvallen stilzwijgend goedkeuren of zelfs coördineren? Zo nee, waarom niet?”
Wat zeggen internationale organisaties over dit conflictgebied?
Human Rights Watch en Amnesty International schrijven in hun rapporten over Oromia dat het gebied sterk gepolariseerd is. Volgens deze organisaties gebeurt er het volgende: OLA voert aanvallen uit op dorpen waarvan bewoners worden gezien als niet loyaal aan de Oromo-beweging. Regeringstroepen en lokale veiligheidsgroepen hebben op hun beurt ook geweld gepleegd tegen burgers, bijvoorbeeld bij opsporingsacties of invallen. Burgers belanden daardoor tussen twee vuren, zeker in dorpen waar religie, etniciteit en politieke identiteit door elkaar lopen.
De Ethiopisch-Orthodoxe Kerk heeft een lange geschiedenis als nationale kerk. Volgens de denktank International Crisis Group wordt de kerk in sommige regio’s gezien als symbool van centraal gezag. Dat betekent dat orthodoxe gelovigen in Oromia soms worden behandeld alsof zij politiek partij kiezen, ook wanneer zij dat niet doen.
Ceder wil dat het kabinet optreedt: “Bent u bereid de Ethiopische regering ertoe op te roepen orthodoxe gemeenschappen in deze regio te beschermen? Zo ja, op welke manier? Zo nee, waarom niet?” Hij wil dat Nederland bij de Ethiopische regering aandringt op veiligheid, toezicht en bescherming van burgers.
Eerdere berichtgeving
Cvandaag berichtte de voorgaande jaren al eerder over Ethiopie. Zo werd in 2019 een kerkelijke gemeente na bijna tien jaar samenkomen opeens medegedeeld dat het haar kerkgebouw niet langer mocht gebruiken. Dit vanwege lokale weerstand.
Ook verschenen er op Cvandaag interviews met Ethiopische christenen die vertelden wat het is om te geloven in gebieden waar vervolging heerst. Zij spraken onder meer over intimidatie van geestelijken, vernieling van kerkelijke eigendommen en dat sommige gelovigen alleen nog in huiskerken samenkomen. Daarnaast vertelden zij dat sommige christelijke ouders hun kinderen niet meer naar catechese durven sturen. Ethiopische christenen worden niet vanzelfsprekend beschermd door de lokale autoriteiten.
Daarnaast deed Cvandaag verslag van gebedsbijeenkomsten en solidariteitsacties in Nederlandse kerken waarin Ethiopië regelmatig ter sprake kwam. Sprekers benadrukten daar dat orthodoxe christenen in bepaalde regio’s zich tussen grotere machtsconflicten bevinden. Hoewel het geweld vaak een politieke of etnische aanleiding zou hebben, ervaren gelovigen het direct in hun geloofs- en dorpsleven.







































Praatmee