Synode PKN geeft groen licht aan verdere uitwerking profielen pastor en predikant
In een extra vergadering gaf de generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) groen licht om de profielen van pastor en predikant verder uit te werken. Uitgangspunten daarbij zijn dat er geen wezenlijk verschil is tussen taken en bevoegdheden van een ‘pastor’ en een predikant, en dat de pastor de mogelijkheid heeft om door te groeien.
Directe aanleiding voor deze extra synodevergadering was het voorstel van het moderamen in de afgelopen novembersynode om extra tijd te nemen voor de uitwerking van het onderscheid tussen de beroepsprofielen predikant en pastor. Dat heeft geleid tot de formulering van een aanvullende opdracht, die ter besluitvorming aan de synode werd voorgelegd. In dit gespreksdocument wordt voorgesteld dat het minimumniveau van de pastor niveau 6 (hbo-opgeleid) zal zijn en dat van de predikant niveau 7 (wo-opgeleid). Pastor en predikant staan niet boven elkaar, maar functioneren ‘achter’ elkaar.
Verder groeien in kennis en ervaring
Op de agenda stond de bespreking van de ‘aanvullende opdracht beroepsprofielen’. In de aanvullende opdracht is er verschil in taak en bevoegdheid tussen pastor en predikant, maar in de praktijk van de plaatselijke gemeenten zal er geen wezenlijk verschil zijn. Pastor en predikant werken in een sfeer van onderlinge verbondenheid en hebben een gezamenlijk gedragen zorg voor het werk in de kerk. Voor de pastor is er de mogelijkheid om door te groeien naar het profiel van predikant. Prof. dr. Wisse, die een advies schreef aan de synode, stelt onder andere dat het geordineerde ambt een weg is waarop je steeds verder groeit in kennis en ervaring. “We hebben er als kerk zorg voor om zoveel mogelijk mensen zo ver mogelijk op die weg voort te helpen en daar te laten bloeien.”
Instappen op verschillende momenten
Scriba René de Reuver vertelde dat het moderamen in een voorgesprek al tot het inzicht kwam dat het ‘achter elkaar zetten’ van de functies van pastor en predikant ruimte geeft in de weg van het ambt voor de vele dienaren des Woords. “Je kunt dan op verschillende momenten en manieren instappen: van niveau 6 naar niveau 7, en van 7 naar 8, de zogenaamde ‘leraren van de kerk’. Dit is tot zegen van de diverse vormen van kerk-zijn in onze samenleving.” Hij beseft dat er nog veel stappen gezet moeten worden. “Het moet duidelijk worden of het voorgestelde onderscheid in de profielen pastor en predikant past bij de verschillen tussen de niveaus 6 en 7 in het hoger onderwijs. Ook is het van belang dat er een goed samenspel komt tussen de hbo- en de wo-opleidingen, zodat een toegankelijke leerroute van pastor tot predikant gegarandeerd kan worden”, aldus De Reuver.
Geluisterd naar zorgen van gemeenten
De synodeleden zijn positief over de aanvullende opdracht. “Zo komen we tegemoet aan de noden in de gemeenten”, aldus ouderling Renting. “En we zorgen tegelijk voor kwalitatief goede voorgangers, met doorgroeimogelijkheden in het ambt.” Ouderling-kerkrentmeester Haasnoot kan dat beamen. “Er ligt vandaag een voorstel waaruit blijkt dat er geluisterd is naar de zorgen van kleine gemeenten in het noorden en het zuiden van het land. Daar wil ik mijn blijdschap over uitspreken.“ Ds. Van Heijningen vindt het belangrijk dat er nu echt stappen gezet worden. “Volgens mij hebben we allemaal maar één groot belang: dat de verkondiging van het evangelie van Jezus Christus doorgaat. Die verkondiging gebeurt door mensen, en daar is het tekort.”
Hoe gaat het proces nu verder?
Na een goed gesprek besloot de generale synode de aanvullende opdracht te aanvaarden als richtinggevend voor de verdere werkzaamheden van het project ambtsvisie. Daarmee kunnen de werkgroepen verder met de uitwerking van de voorgestelde beroepsprofielen.
Praatmee