Refoweb-vragensteller wil opnieuw belijdenis van haar geloof doen
'Ik - een vrouw van middelbare leeftijd - heb vele jaren terug openbare belijdenis gedaan. Als ik terugkijk was dat toen niet echt uit geloof; maar om te handelen naar de druk en verwachtingen van familie en gemeente. Inmiddels ben ik zover dat ik nu wel echt met hart, mond en ziel “ja” zou kunnen zeggen; en ik zou daarom graag opnieuw belijdenis van mijn geloof doen. Mag dat?', vraagt een vragensteller in de vragenrubriek van Refoweb.nl.
'Onze belijdenis is een ‘amen’ op Zijn werk', antwoordt ds. B. J. van de Kamp. 'Dat kan een hartelijk en krachtig amen zijn - vol van vuur. Maar het kan ook een slap ‘amen’ zijn. Soms kun je dat ‘amen’ ook helemaal kwijt zijn. De ouderlingen die ik noemde hebben ontdekt dat hun eerst ‘ja’ veel gebrek kende. Dat zagen en voelden ze in de gesprekken met de catechisanten. Daar zijn drie mooie dingen uit gegroeid, die ik graag doorgeef. Samen ontdekten wij dat de Heere van harte heel ons leven toekomt. Wat is het heerlijk daarin samen te stemmen. Wat mooi als je op die hoogte bent, maar ook als je naar die hoogte verlangt.
Een belijdenisdienst in de gemeente is geen gebeuren van de nieuwe lidmaten alleen. Het is een zegen van de Heilige Geest in en met de nieuwe lidmaten, maar ook een zegen, die de Heilige Geest wil vernieuwen en verdiepen in alle belijdende lidmaten van de gemeente. En ook een appel op hen, die nog geen belijdenis hebben gedaan, om hier hartelijk naar te gaan verlangen. De Heilige Geest wil dat tot stand brengen. Ik denk dat wij te weinig beseffen dat een belijdenisdienst een geestelijke vernieuwing is van het genadeverbond. Dat hoeft niet uitwendig opnieuw te gebeuren alsof God te weinig zou hebben gegeven - nee, je hebt alles gekregen. Denk aan het mosterdzaadje in de gelijkenis van de Heere Jezus. Daar zit alles in, dankzij de Heere. Maar hoever heeft het zich al kunnen ontwikkelen? Kijk, dat mag nu in zo’n dienst met sprongen vooruitgaan.
Tenslotte, laten wij niet proberen om op onszelf te gaan bouwen en vertrouwen. Het nog eens over willen doen, omdat wij het dan beter zouden doen, heeft geen goede basis. Wij blijven hier op aarde mensen met allerlei lek en gebrek. Maar daarmee mogen wij nu juist naar de Heere Jezus gaan. En zeker aan Zijn tafel deelt Hij uit op wonderlijke wijze. Allemaal hetzelfde stukje brood en hetzelfde slokje wijn. Dat doet mij denken aan die bijzondere gelijkenis van de arbeiders in de wijngaard - die het eerst gekomen waren kregen één penning, maar die het laatste uur pas gekomen waren kregen ook één penning. Immers, Hij is de Heere Die ons goed wil doen (Mattheüs 20)', maakt de hervormde emerituspredikant duidelijk.
Praatmee