NGK verootmoedigen zich: ‘Homoseksuele broeders en zusters leden onder veroordeling’
Op de synode van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK) zijn ‘woorden van verootmoediging’ uitgesproken richting andersgeaarden die zich in het verleden bezeerd hebben aan de houding van de kerk tegenover onder meer homoseksuelen. ‘Met schaamte herkennen wij wat het rapport zegt over de valkuil om homoseksuele medegelovigen vooral als een thema te zien, evenals de neiging om homoseksuele verlangens te versmallen tot seksuele verlangens’, zei synodevoorzitter ds. Peter Sinia.
Het rapport 'Ruimte en richting' van de NGK behandelt de omgang met LHBTI’ers binnen de kerk. Het is opgesteld door een studiecommissie die de vraag onderzocht wat de gemeente van Christus te bieden heeft aan broers en zussen met een homoseksuele geaardheid. De commissie adviseert plaatselijke kerken om het gesprek over homoseksualiteit te stimuleren en te faciliteren. Ze doet concrete voorstellen voor vormen waarin dit gesprek gevoerd kan worden. Daarnaast adviseert de commissie, zij het niet unaniem, om homoseksuele broers en zussen die in een relatie van liefde en trouw samenleven, toe te laten tot het avondmaal en tot de ambten. Het rapport is bedoeld als leidraad voor verdere bezinning binnen de NGK en is niet het eindpunt van de discussie.
In het rapport wordt gewaarschuwd voor ‘een oppervlakkige belijdenis van schuld en voor te snelle processen van verzoening’. Om die reden heeft de zaterdagochtend uitgesproken verklaring niet de status van een algemene schuldbelijdenis. Breed leefde onder de afgevaardigden naar de synode wel de behoefte om woorden van verootmoediging te spreken. ‘We sporen plaatselijke kerken aan waar nodig schuldbelijdenis en verzoening passend en betekenisvol te maken’, zo staat geschreven in de verklaring. ‘Ga na wat er in jouw en uw kerk is gebeurd in de omgang met homoseksuele broers en zussen, welke personen hierbij betrokken waren en of er mogelijk anders gesproken en gehandeld had moeten worden.’
‘Wij verootmoedigen ons ervoor dat we een open gesprek over homoseksualiteit meer dan eens uit de weg zijn gegaan. Het maakt ons verdrietig als daardoor mensen vervolgens ons uit de weg zijn gegaan. Het doet ons verdriet dat homoseksuele broers en zussen vaak alsnog op onbegrip stuitten of zich niet gehoord voelden als het gesprek wél gevoerd werd. Op veel momenten is het gesprek stukgelopen omdat wij traag waren om te luisteren en ons haastten om te spreken, terwijl God ons het tegenovergestelde op het hart drukt’, zo stelt de synode, verwijzend naar Jakobus 1:19, waar staat geschreven: 'Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden.'
‘Met schaamte herkennen wij wat het rapport zegt over de valkuil om homoseksuele medegelovigen vooral als een thema te zien, evenals de neiging om homoseksuele verlangens te versmallen tot seksuele verlangens. Het verlangen naar relatie en verbondenheid is op zichzelf genomen goed en zuiver. God zelf zegt dat het niet goed is dat de mens alleen is (Genesis 2:18). Het maakt ons klein dat we maar al te vaak dat verlangen zonder enig onderscheid als zondig hebben bestempeld. Het is schrijnend hoe in het leven van medegelovigen die verlangen naar relatie en verbondenheid vaak sprake was en is van uitsluiting uit de geloofsgemeenschap. Het is pijnlijk hoe zij die door een keus voor een leven zonder partner extra aangewezen zijn op de geloofsgemeenschap, zich ook in de steek gelaten kunnen voelen.
Het is beschamend en verdrietig dat homoseksuele broers en zussen maar al te vaak ook in ons midden geleden hebben onder vooroordelen en veroordeling. Wij betreuren elk oordeel waarmee wij medegelovigen onrecht deden en zo schade toebrachten, elke veroordeling waarmee wij op Gods stoel gingen zitten. We erkennen en betreuren bovendien dat we als kerken vaak tekortgeschoten zijn in pastorale zorg voor broers en zussen met een homoseksuele geaardheid. Andere kerken in binnen- en buitenland zijn ons voorgegaan in erkenning van die tekortkoming. We voelen ons aangesproken en aangespoord om hen daarin na te volgen.
Uit het rapport en de bespreking daarvan op de synode is duidelijk dat we te maken hebben met verschillende perspectieven op wat God ons in de Bijbel zegt over homoseksualiteit en homoseksuele relaties in onze tijd. We willen absoluut niet de indruk wekken dat vooral zij die een ander perspectief hanteren dan wij zich zouden moeten verootmoedigen. Liever verootmoedigen we ons gezamenlijk nu we moeten erkennen dat wij niet tot een gelijk verstaan van Gods Woord gekomen zijn. In het besef dat ons kennen onvolkomen is en dat we vaak te hoogmoedig zijn om dat te erkennen, verootmoedigen wij ons voor God’, zo klonk het zaterdag.
Praatmee