Adviesrapport NGK: homo’s met relatie welkom in kerkenraad en aan avondmaalstafel
Homoseksuele broers en zussen die in een relatie van liefde en trouw samenleven toelaten tot het avondmaal en tot de ambten. Dit is het advies dat de studiecommissie 'homoseksualiteit in de kerk' heeft gepresenteerd in een rapport aan de Synode van Deventer van de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK).
De commissie (ook wel deputaatschap genoemd) heeft uitgebreid werk gemaakt van de beantwoording van de vraag: wat heeft de gemeente van Christus te bieden aan broers en zussen met een homoseksuele geaardheid in haar midden? De vraag om zich te buigen over dit onderwerp kwam uit de kerken. De generale synode van Meppel 2017 gaf het deputaatschap daarom opdracht om een Schriftuurlijk onderbouwde waardering te geven van mogelijke seksuele relaties.
De opdracht werd later uitgebreid met de vraag om de volgende zaken te beschrijven: hoe de christelijke gemeente veiligheid kan bieden aan mannen en vrouwen die niet in staat zijn om de weg te volgen die Genesis 2:24 wijst; hoe de christelijke gemeente ondersteuning kan bieden aan wie op grond van teksten als Matteüs 19:12 en 1 Korintiërs 7:37 kiezen voor een celibataire levensstijl; en hoe een kerkenraad kan handelen als gemeenteleden een homoseksuele relatie aangaan die naar het oordeel van de kerkenraad niet overeenstemt met de Schriftuurlijke norm.
Citaten uit het rapport
In het rapport, dat de titel Ruimte en richting draagt, is onder meer het volgende te lezen: 'Allereerst dienen homoseksuele broers en zussen als ieder ander lid de gemeente met hun van God gegeven gaven. En als waar is wat wel gezegd wordt dat homo’s onder andere bovengemiddeld sensitief, zorgzaam en artistiek zijn, gaat daar een eigen zegen van uit. Verder zien we de gemeente in lijn met Paulus als een lichaam dat vele leden heeft en behoren homo’s door hun seksuele oriëntatie inderdaad tot de meer kwetsbare gemeenteleden, dan mag kwetsbaarheid in dat licht als een gave gezien worden: ze roept de andere leden op om zorgzaam en beschermend te mogen zijn.
Ook werden wij geïnspireerd door de keuze voor het celibaat die sommige gemeenteleden, homoseksueel of niet, maken. Door niet de vervulling van persoonlijke behoeften op de eerste plaats te zetten, maar eerst Gods koninkrijk en zijn gerechtigheid te zoeken, zijn celibatair levende broers en zussen tot zegen van de gemeente van Christus en daarvoor tevens een voorbeeld. Die zegen gaat ook uit van degenen die uit gehoorzaamheid aan Christus of omdat zij tot glorie van God willen leven, afzien van een homoseksuele relatie. Van hen gaat naar de gemeente als geheel een krachtig appèl uit om zo te leven dat de glans van Gods heiligheid daarin zichtbaar wordt.'
De studiecommissie noemt homoseksualiteit 'een seksuele minderheidsvariant'. 'Het is een gerichtheid die vreemd is aan de meeste mensen en die zelfs weerstand en aversie kan oproepen – zoals dat het geval kan zijn bij alles wat anders en vreemd is. In de gemeente van Christus komt het er pas op aan als er diversiteit is, als mensen verschillen zijn en als het gaat schuren of botsen. Diversiteit is voor alles verrijkend – in het nieuwe Jeruzalem brengen volken en mensen uit alle landen hun eigen bijzondere gaven in. Maar omgaan met diversiteit en verschillen kan ook heel ingewikkeld zijn. Het samenleven als heel verschillende mensen biedt de gemeente van Christus de kans om een oefenplaats te zijn voor het leren omgaan met wie anders is, denkt en doet, een oefenplaats voor nederigheid, geduld, verdraagzaamheid en verbondenheid en zo een plek waar de liefde van Christus woont.
Een meerderheid binnen ons deputaatschap is van mening dat homo’s ruimte behoren te krijgen, zoveel ruimte als zij nodig hebben om open te bloeien voor Gods heilig en genadig aangezicht. Wil iemand met een homoseksuele gerichtheid verkennen of het mogelijk is die om te buigen naar een heteroseksuele gerichtheid? Laat hij of zij dat doen - al hebben wij sterke twijfels of homo’s met een diep verwortelde geaardheid van oriëntatie kunnen veranderen. Is iemand er in zijn of haar geweten van overtuigd dat een homoseksuele relatie onverenigbaar is met de Bijbel? Laat hij of zij dan kiezen voor een leven in seksuele onthouding en op zoek gaan naar zinvolle en zegenrijke alternatieven voor het huwelijk.
Is iemand vrij in zijn of haar geweten en vindt hij of zij een partner voor het leven? Laat er ook voor deze broers en zussen een plek zijn in de gemeente van Christus en aan de tafel van de Heer. Wij menen dus dat er binnen de gemeente van Christus ook ruimte mag zijn en heeft te zijn voor homoseksuele broers en zussen die in een relatie van liefde en trouw samenleven. De argumenten hiervoor willen we hier niet herhalen. Niet ieder neemt de daar genoemde argumenten op gelijke wijze en in gelijke mate voor zijn of haar rekening, maar dat wijzigt het totaalbeeld niet: binnen de gemeente van Christus mag er, heeft er ruimte (te) zijn voor homo’s, ook als zij in liefde en trouw samenleven.
Advies: nieuw deputaatschap
De studiecommissie 'adviseert de synode een nieuw deputaatschap te benoemen dat als taak meekrijgt om de vragen rond het beroepbaar stellen van wie in een homoseksuele verbintenis samenleven in kaart te brengen, zo mogelijk te beantwoorden en daarover een volgende synode advies uit te brengen. De vooronderstelling van dit advies is dat homoseksuele relaties door de kerken aanvaard worden. Ook adviseren wij de synode een studiedeputaatschap te benoemen met een verdergaande opdracht met betrekking tot gendervraagstukken en daarover aan de volgende synode rapport uit te brengen.
Daarnaast adviseren wij de synode Kerkpunt te verzoeken om als
vervolg op dit rapport het initiatief te nemen het gesprek over homoseksualiteit binnen de kerken te organiseren dan wel verder te faciliteren en daarvoor tools te ontwikkelen.'
Het rapport wordt aangeboden aan de Synode van Deventer. Naar verwachting zullen de afgevaardigden in maart 2024 beginnen met de bespreking van het rapport. De bevindingen van het deputaatschap zijn niet bedoeld als eindpunt van de bezinning binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerken. Het moderamen schrijft: ‘We bidden dat dit rapport onder Gods leiding met alle wijsheid en fijngevoeligheid bestudeerd en besproken zal worden. Wij vertrouwen erop dat dan de besluitvorming tot zegen van alle betrokkenen kan zijn en tot opbouw van Gods kerk.’
Praatmee