Geloven met mijn verstand hielp me door een donkere rouwperiode
Onlangs was het vier jaar geleden dat John en ik het tweede en laatste slecht nieuws gesprek voerden. Ik denk niet graag aan die dag terug. Mijn wereld stortte in. Het klinkt als een cliché maar het was wel zo. Het aanstaande sterven van een geliefde vormt een waterscheiding in je bestaan.
Sindsdien heb ik heel veel gelezen, gezien en gesproken over rouw en rouwverwerking.
Mensen kunnen behoorlijk verschillen in hoe zij ermee omgaan.
Maar er zijn meer raakvlakken: het niet kunnen bevatten van het onvoorstelbare; het (in eerste instantie) niet weten hoe verder te leven; het niet kunnen zien van een toekomst zonder de geliefde; het leven met een groot gat daarin moeten aanvaarden…..
Rouw is een heel diepe put en iedereen heeft een ander traject om uit die put omhoog te komen. Sommigen zullen nooit meer de rand bereiken en blijven ergens halverwege steken en ik weet van enkelen die zelfs geen poging meer doen om van de bodem af te komen.
Het is heel droevig om mensen te zien die elk doel en elke zin in het leven kwijt zijn.
Dit laatste zie ik nog het vaakst bij mensen die een kind hebben verloren.
Leven in een steeds maar voortdurende depressie, alleen maar overleven.
Maar er kunnen ook verrassende wendingen ontstaan. Ik sta versteld van de menselijke veerkracht. Zelf had ik daarvan ook veel meer dan ik ooit vermoedde.
Waar komt dat vandaan? Het is een vraag die me intrigeert.
Hoe kan het dat sommige mensen grote verliezen lijden en toch weer boven komen drijven als een badeendje, en dat anderen na een calamiteit nooit meer de oude worden en geknakt door het leven gaan? Ik heb er geen verklaring voor. Ook al dan niet gelovig zijn is hierbij niet doorslaggevend, al heeft het beslist invloed.
Geloof kan zeker helpen, maar het kan net zo goed een obstakel vormen.
Mensen die hun vertrouwen niet in (een) God stellen, hebben soms minder waaromvragen. Als je niet in God gelooft heb je, kort door de bocht, ook niemand iets te verwijten. Zij lijken daarmee sneller tot aanvaarding te komen: het is nu eenmaal niet anders.
Toch zie je soms dat bij hen na verloop van tijd de gevoelens van gemis bepalender blijven voor hun leven. Het kan moeilijker zijn om op te staan en verder te gaan. Ik concludeer dit uiteraard in algemene zin.
Bij gelovigen zie ik vaker iets omgekeerds gebeuren. Zelf heb ik die weg ook afgelegd.
Ik had juist heel veel waaromvragen. Niet zo zeer vanwege het feit dat John ziek werd. Elk mens kan ziek worden en we moeten allemaal sterven. Lijden is onderdeel van het leven, ook dat van christenen.
Dat was niet wat ik God verweet, al vond ik voor genezing bidden wel heel moeilijk. Dat had ik tenslotte als eens eerder vruchteloos gedaan toen mijn schoonzoon ziek werd. Zulke ervaringen kosten veel tijd om mee in het reine te komen en ze puzzelen mij nog steeds. Ik durf nog altijd niet zo goed te bidden voor genezing en moet mij nog steeds wapenen tegen cynisme.
Het ging bij mij veel meer om het missen van de God-ervaring in het hele proces van ziek zijn en sterven. Het had veel meer te maken met me in de steek gelaten voelen.
Daar schreef ik destijds ook vaak over. Ik had het me zo heel anders voorgesteld.
Het frustreerde me, maakte me boos en ook erg eenzaam. Op een cruciaal moment in mijn leven leek Hij zich teruggetrokken te hebben en leek ik het zelf (maar) uit te moeten zoeken.
Frappant dat dit thema in heel veel rouwverhalen van gelovigen terugkomt.
‘Ik ervoer God helemaal niet’, is een zin die ik vaak gelezen en gehoord heb.
Blijkbaar is dat een universele ervaring. Heeft dat te maken met de diepte van de emoties, waardoor je gewoon nergens anders meer ruimte voor hebt? Nergens anders meer voor open kunt staan? Deels wel, maar het is geen afdoende verklaring.
Er zijn ook christenen die zich helemaal gedragen voelen en geen moment twijfelen aan Gods nabijheid, zelfs niet als ze de vreselijkste dingen meemaken. Noch kan het zo zijn dat het aan ons ‘niveau’ van geloven ligt, want dan blijven er maar weinig echte gelovigen over. Bovendien wordt ook in de Bijbel volop geklaagd over de afwezigheid van God. Lees de Psalmen en Job er maar eens op na. Die boeken staan vol met de vraag: ‘God waar bent U?’
Geloof voelde in die tijd soms als een molensteen om mijn nek.
Alle ‘vrome’ zinnen over de God die draagt, vonden bij mij geen enkele weerklank.
Ik voelde me er alleen maar minderwaardiger door, want blijkbaar lag het aan mij. Er ontbrak blijkbaar iets. Hoewel niemand ooit iets in die geest tegen me gezegd heeft, bleef ik mezelf beschuldigen. Dat kon ook nog wel bij al het verdriet dat ik al had.
Uiteindelijk koos ik ervoor met deze gedachtepatronen te stoppen, ik had er helemaal niets aan. Integendeel, ik werd er diep ongelukkig door.
Ik troostte me met de gedachte dat God het toch allang wist en dat Hij maar moest zien wat Hij met mijn gewonde vertrouwen ging doen.
Naarmate het verlies steeds meer een plek kreeg, kreeg ik ook mijn gemoedsrust beetje bij beetje terug.
En uiteindelijk was het weten dat John op een prachtige plek is en dat ik hem daar weer zal zien, wel tot troost, en hielp het mij om te aanvaarden dat hij er niet meer is. In die zin gaf het geloof mij veel steun en ook de kracht om verder te leven. De dood is het einde niet…
Geloven met mijn verstand heeft me door deze donkere periode heen geholpen, kan ik achteraf concluderen.
Het heeft me geleerd dat zonder deze pijler, geloof moeilijk stand kan houden. Gevoel is iets prachtigs, het geeft je leven diepte en kleur. Het geeft je ook geweldige ervaringen met God. Maar het kan in gelijke mate bedrieglijk zijn. Ik moet denken aan die zin in de Bijbel over het hart dat arglistig is, een ander woord voor sluw, bedrieglijk.
Bedroog mijn gevoel mij? Ik weet het nog steeds niet….
En nu begin ik God weer terug te vinden in mijn leven.
Dat begon met het Hem steeds meer ervaren via de mensen om me heen en gebeurtenissen die mij overkwamen. Dat kon allemaal geen toeval zijn. Hij bemoeide zich op subtiele wijze wel degelijk met mij. Ik kreeg meer oog voor het buitengewone, het onverklaarbare.
Iemand zei ooit over Jezus’ wonderen die als ‘bovennatuurlijk’ werden gekenschetst: ‘Wat Jezus deed was juist natuurlijk want Hij liet daarmee zien hoe het leven eigenlijk bedoeld was, hoe het had moeten zijn.’ Iets dergelijks ervoer ik ook.
Dat mijn zusje mij belde op het moment dat ik even niet verder kon, kwam door ingrijpen van God. Zij had zelf namelijk vanuit het niets, tijdens haar dagelijkse bezigheden, de ingeving gekregen om mij te bellen. Dit was de natuurlijke omgang van God met ons.
Dat zijn, zeker achteraf gezien, gouden momenten waardoor je je weer een beetje mens gaat voelen en niet een niet functionerend afgestompt wezen.
Daarna moest ik leren om mijn levensgeluk niet meer op een persoon, namelijk mijn man, te bouwen. Als je lang getrouwd bent ga je ook steeds meer op elkaar leunen. Dat is iets heel vanzelfsprekends. Je vult elkaar aan, je verdeelt de taken, je lost de dingen samen op. Tot zover geen probleem. Het gevaar bestaat echter dat je daarmee teveel afhankelijk van elkaar wordt en een beetje ‘vergeet’ wie je zelf bent.
Ik heb dat persoonlijk niet zo ervaren maar ik heb het bijvoorbeeld wel bij mijn lieve moeder gezien. Zij klampte zich aan mijn vader vast en durfde niet in zichzelf te investeren, uit angst voor de buitenwereld. Zij leidde haar leven via hem. Na zijn overlijden heeft zij daar veel last van gehad. Toen ze uiteindelijk toch mensen in haar omgeving op ging zoeken, kwam er weer ‘leven’ in haar en bloeide ze op. Ik had veel respect voor hoe ze haar angst overwon.
Afhankelijk zijn we allemaal, niemand is een eiland. Maar we zijn ook een uniek persoon die, als het goed is, geleerd heeft om zelfstandig te zijn en verantwoordelijkheid voor zichzelf te nemen.
Ik ging dus op ontdekkingstocht naar een nieuwe basis voor mijn persoonlijke geluk.
Wie ben ik zonder echtgenoot, wie ben ik in mijn eentje?
Ik was altijd behoorlijk zelfstandig geweest en nu bleek dat ik daar op terug kon vallen, veel beter dan ik voor mogelijk had gehouden. Ik ging steeds meer dingen ondernemen en dat gaf me een kick. In dat proces bevind ik mij nog steeds, het gaat met vallen en opstaan maar het valt me niet tegen.
Alleen zijn is beslist niet gemakkelijk en ook niet altijd een pretje, maar er is genoeg overgebleven om een zinvol en gelukkig bestaan te kunnen leiden.
Genoeg om dankbaar voor te zijn.
In de zomer van 2020 verloor Wilna Smienk (1955) haar echtgenoot John. Ze schreef hierover het boek 'Reizen met John'. Bovenstaande blog verscheen op haar eigen website en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
Praatmee