De gave van ‘het onderscheiden van geesten’: wat staat ons te doen?
De apostel Paulus somt in 1 Korintiërs 12:10 enkele gaven van de Geest op. Hij doet dat paarsgewijs. Eén paar betreft ‘profetie’ en ‘het onderscheiden van geesten’. Gezien de parallel met het volgende paar, ‘spreken in (vreemde) talen’ en ‘uitleggen van (vreemde) talen’, ligt het voor de hand dat ‘onderscheiden’ betrekking heeft op de uitleg van vroegchristelijke profetie. Die gedachte lijkt echter in strijd met 1 Korintiërs 14:29, waar het Griekse werkwoord diakrinein doorgaans wordt weergegeven met ‘beoordelen’. De NBV21 heeft: “Laat van hen die profeteren er telkens twee of drie spreken; daarna moeten anderen het beoordelen.” Vandaar dat diezelfde vertaling in 1 Korintiërs 12:10 na “profeteren” spreekt over “beoordelen of een profetie van de Geest afkomstig is”.
Onderscheidingsvermogen
Volgens deze benadering zou Paulus doelen op het bepalen of een profetie waar is of vals, vaststellen of die echt van de heilige Geest komt of niet (1 Joh. 4:1-3, waar echter het Griekse werkwoord dokimazein wordt gebruikt: ‘onderzoeken, keuren, op de proef stellen’). Toch is dit niet aannemelijk. Profetie is in 1 Korintiërs 12-14 zonder meer van de heilige Geest afkomstig. Onder gaven van de Geest kunnen immers moeilijk valse profetieën gerekend worden. Bovendien wordt meestal pas na verloop van tijd duidelijk of een bepaalde profetie al dan niet in vervulling is gegaan, terwijl we de indruk krijgen dat in de gemeente van Korinte meteen na de profetische uitspraak een soort bespreking volgde.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee