Ruben Vlot ziet kerken worstelen met moderne slavernij: "Het lukt ze niet er actie aan te verbinden"

Binnenin Ruben Vlot, director of Mobilization bij International Justice Mission (IJM), brandt een heilig vuur. Dat vuur dooft pas als slavernij de wereld uit is. NaĆÆef, zeggen mensen. Onhaalbaar, dat ook. āAl zou ons werk maar voor een enkeling iets uitwerken ā wat niet zo is ā dan nĆ³g zou ik het doen.ā
Ruben Vlot (1988) houdt niet van moralistische praatjes. Wel is hij voortdurend op zoek naar het bewandelen van de voor hem juiste wegen. Wegen waartoe hij anderen wil uitnodigen ā en niet opleggen. āNeem onze strijd tegen slavernij. Natuurlijk zijn er genoeg tegenwerpingen te verzinnen om iets tegen moderne slavernij te doen en je bij de aankoop van bijvoorbeeld kleding niet af te vragen of er tot slaaf gemaakten aan hebben gewerkt. Voor mij is altijd de volgende vraag mijn uitgangspunt: in wat voor wereld wil je leven? Wil jij dat kinderen jouw kleding maken? Nee? Dan is dĆ”t je basis en zijn veel argumenten ā het is duur, het kost me veel uitzoektijd, ik ben het braafste jongetje van de klas ā eigenlijk kulargumenten. Wat nu wanneer we vanuit die innerlijke motivatie starten? Als ik in kerken spreek, krijg ik vaak de vraag: āWat moet ik doen?ā Liefst krijgen we een lijstje met tien dingen die je kunt doen of laten. Maar wat wanneer je al deze zaken vervolgens kunt afvinken? Is het dan goed genoeg? De strijd tegen slavernij is vrees ik ingewikkelder dan dat.ā
Wat drijft jou om dag in dag uit met het thema slavernij bezig te zijn?
āIk vind het onbestaanbaar dat we onderscheid tussen mensen maken en dat er mensen vastzitten in slavernij. Als ik in kerken vertel dat onze droom is dat niemand meer in slavernij leeft, terwijl er nu nog vijftig miljoen tot slaaf gemaakten zijn, zegt men: dat is geen realistische droom. Maar als ik zeg: we willen van vijftig naar dertig miljoen, dan accepteer ik indirect dat twintig miljoen mensen in slavernij zitten. Dus het doel mĆ³et zijn: nul. EĆ©n is niet acceptabel. Daar zit waarschijnlijk een heilige woede onder.ā
Wanneer is dat vlammetje in jou gaan branden?
āIk geloof dat het christelijke verhaal impact moet hebben in de wereld. Zeker het Oude Testament draait om bevrijding, van slavernij naar vrijheid. Dan is het nogal cru om te zeggen: dat is als beeld bedoeld, fysieke slavernij accepteren we gewoon. Slavernij is extreem onmenselijk. Vroeger Ć©n nu. Maar je hoeft overigens geen christen te zijn om dat te vinden.ā
Waarom is er lijden?
āIk was voor IJM in een miljoenenstad in Zuid-AziĆ« ā ik kan de straten nĆ³g ruiken. Daar had ik van dichtbij gezien hoe minderjarige meisjes, sommigen acht jaar oud, waren bevrijd uit bordelen waar ze dagelijks waren misbruikt en verkracht. Het was onvergetelijk om in de nazorgtehuizen de bevrijde meisjes in de ogen te kijken en met ze te dansen ā trouwens: ongelooflijk dat ze dat met mij, een man, aandurfden. Op de laatste dag van die reis bezochten we een hindoeĆÆstische tempel waar werd geofferd en tempelprostitutie plaatsvond; seks met jonge meisjes zou je beschermen tegen de woede van de goden. Het bloed van de offerdieren kleefde aan mān schoenen terwijl ik daar liep. Aan het einde van de tempelgang kwamen we op een plein waar stervende mensen op een rijtje lagen, in de hoop dat De Zusters van Moeder Theresa hen zouden opnemen en verzorgen zodat ze waardig konden sterven. Toen we verder liepen, zagen we jonge vrouwen staan, soms met kleine meisjes aan de hand. Nadat er was onderhandeld, namen mannen hen mee de gebouwen in. Al mijn vreugde over de bevrijde meisjes was in een klap verdwenen. Waar was God nu? Terwijl ik boos wegliep, zag ik op een wit gebouw de tekst: I thirst, āIk heb dorstā, de woorden van Jezus aan het kruis. Opeens kwamen die woorden keihard binnen; je hebt goden die eisen, en een God die geeft. Zoveel dat Hij er dorst van krijgt. God is overal en om ons heen, Hij verschijnt in ieder mens als beelddrager van God, maar wordt misbruikt en ligt te sterven op de straat. Ik weet niet waarom er lijden is, maar als je vraagt: waar is God, dan is Hij dƔƔr. Bij de vertrapten op straat, bij de vernederden, in het bordeel.ā
Heb je het nodig om zoān bevrijd meisje in de ogen te kunnen kijken om het vuur brandend te houden?
āNodig niet per se, maar het helpt wel om survivors te ontmoeten. Als ik weer eens iemand hoor zeggen dat het een druppel op de gloeiende plaat is, heb ik die druppel tenminste wel gezien. Ik geloof overigens niet dat het clichĆ© van die druppel klopt. De impact van ons werk is veel groter. Een collega uit het veld sprak wel van een rivier van recht. Maar stĆ©l dat ons werk maar voor een enkeling iets uitwerkt; dan nĆ³g zou ik dit werk doen. Kijk die druppel maar ās in de ogen.ā
Gekerm van slaven overstemmen
Een paar jaar geleden bezocht Ruben het oude Nederlandse slavenfort Elmina Castle in Ghana. Elmina Castle was Ć©Ć©n van de grootste handelsposten voor slaven in de trans-Atlantische slavenhandel. Naar schatting werden hier meer dan dertigduizend tot slaaf gemaakten vastgehouden, in een kerker. āToen ik daar naar binnen liep, liep ik onder de Nederlandse leeuw door, je loopt eigenlijk je eigen geschiedenis binnen. In die kerker was Ć©Ć©n luchtgat dat uitkwam bij de ingang van de Dutch Reformed Church. De houten vloer van die kerk was het plafond van de slavenkelder eronder. Soms stopte de dominee met preken en zette hij een lied in om, zo werd ons verteld, het gekerm van de slaven maar niet te horen. Als ik dit verhaal in kerken vertel, eindig ik zo: āVanmorgen heb ik jullie vanuit de kieren van onze wereld iets van het gekerm van tot slaaf gemaakten laten horen. Het makkelijkste wat we nu kunnen doen, is de dienst afsluiten met een loflied om dit onrustige gevoel letterlijk weg te zingen. Maar de uitdaging is om dit gevoel binnen te laten komen, pijn te laten doen. Durf je dat?āā
Knuffel
Er zijn vervolgens kerken die gelijk in beweging komen, constateert Ruben, maar voor het merendeel blijkt dit lastig te zijn. āDeze groep vindt dat slavernij Ć©cht niet kan, maar het lukt niet om daar concrete actie aan te verbinden. In de politiek zie je dit ook, bijvoorbeeld op het vlak van MVO-wetgeving. Elke politicus is tegen slavernij, maar de meesten vinden dat andere landen eerst aan zet zijn omdat niemand het braafste jongetje van de klas wil zijn. Aan overtuiging ontbreekt het ons dus niet, maar blijkbaar zijn de systemen en structuren dusdanig dat slavernij nog steeds een rol speelt.ā
De uitdaging voor kerken zit ām volgens Ruben hierin, dat we abstracte theologische woorden en concepten weten te verbinden aan het leed in de wereld. Hij haalt zijn inspirator Huub Oosterhuis aan: āEr zijn woorden over liefde en solidariteit, recht en onrecht, goed en slecht, over arme, weduwe, wees en vreemdeling, zij staan geschreven, en zijn in alle talen van de wereld vertaald. En in hun geschreven āstatusā hebben zij mensenlevens veranderd, mensen bekeerd tot elkaar. In die woorden ligt de ālevensleerā (Thora) besloten, inclusief het politiek program, waaraan wij, nu, en nog vele komende jaren, schreeuwende behoefte hebben.ā
Sta je anders in dit werk sinds je vader bent?
āMijn ideologische antwoord is nee, omdat ik het altijd heel irritant vond als mensen hun ouderschap meenamen in hun betoog. Dan dacht ik: ik heb toch geen kind nodig om het bijvoorbeeld erg te vinden dat andere kinderen seksueel misbruikt worden? Maar nu ik vader ben, moet ik toch concluderen dat het meespeelt. Afgelopen december draaiden we een eindejaarscampagne over Aaron, een jongetje dat voor de camera seksueel misbruikt werd. Op Ć©Ć©n van de fotoās die wij kregen doorgestuurd, zag ik een knuffel. Bij mijn eigen kind zie ik dat zoān knuffel van waarde is. Ik kon bijna gevoelloos kijken naar alle andere fotoās, hoe erg en suggestief die ook waren, maar toen ik die knuffel op de grond zag liggen, raakte me dat. Die knuffel hoort niet op de grond, maar bij Aaron in bed, het is waarschijnlijk zān enige veiligheid.
Zoān foto maakt mijn woede alleen maar groter. Laatst las ik een misbruikverhaal over een meisje van drie, precies de leeftijd van mijn dochter. Als ik haar dan diezelfde avond op bed leg, kijk ik extra goed naar haar en zie ik een mensje met een karakter, met schattige vingertjes, en denk ik: hoe kun je dit in godsnaam misbruiken? Op zoān grote schaal ook; op elk moment van de dag zijn er 750.000 mensen die online naar misbruik kijken. NĆŗ. Vijftien volle Amsterdam Arenaās, elk moment van de dag. Krankzinnig.ā
Superman
1 januari 2017 startte ik bij IJM. Diezelfde dag heb ik een Supermanpoppetje gekocht en dat onder mijn beeldscherm gezet, recht voor mān neus, tot op de dag van vandaag. Dat poppetje herinnert mij aan āSupermaarkoā, een jongetje uit een IJM-film die is misbruikt en zijn zusje daar soms bij moest betrekken. Maarko droomt ervan om Superman te zijn. Waarom? āTo protect my sister from the bad guysā. Hoe kan dĆ”t de reden zijn van een zesjarig jongetje?! Aan het eind van de video zie je hoe zij samen bevrijd worden. De politie vertelt hem dat hij een goeie hulp van Superman zou zijn, want: āeven Superman needs a little help sometimesā.
Dit verhaal van Maarko inspireert mij. Ik ben niet de held van dit verhaal. De helden zijn wat mij betreft de survivors. Maar: even Superman needs a little help sometimesā.ā
Het interview met Ruben Vlot is een van de zeven interviews die zijn gepubliceerd in het boek āSlavernij; ketenen die (nog) niet verbroken zijnā. Vraag nu een gratis exemplaar van dit boek via deze website.
Praatmee