ChristenUnie, SGP en JA21 stellen Kamervragen na ongeregeldheden bij CvI-lezing

De ChristenUnie, JA21 en SGP hebben Kamervragen gesteld over de ongeregeldheden die donderdag bij de lezing van Christenen voor Israël (CvI) in Zaltbommel plaatsvonden. Bezoekers werden door pro-Palestijnse demonstranten zowel verbaal als non-verbaal hevig geïntimideerd. Dat gold in het bijzonder voor ds. Oscar Lohuis. De predikant werd toegeschreeuwd dat hij bloed aan zijn handen zou hebben. Ook werden er met bloed besmeurde babypoppen naar hem gegooid. De predikant deed eerder vandaag uitgebreid verslag over de uit de hand gelopen bijeenkomst.
Bij aankomst werd Lohuis al geconfronteerd met tientallen demonstranten die hem uitscholden en intimideerden. De groep voerde luidruchtige protesten met leuzen en spandoeken als ‘Christenen voor genocide’, waardoor veel bezoekers zich bedreigd voelden. Het aantal aanwezigen was al beduidend lager dan normaal. Volgens Lohuis greep de politie niet in, ondanks de aanwezigheid van ongeveer twaalf agenten (waarvan vier in burger).
De demonstranten verplaatsten zich naar de glazen zij- en achterwand van de zaal, waar zij met luidsprekers en stadiontoeters de bijeenkomst verder verstoorden. In de richting van Lohuis klonken leuzen als ‘Oscar Lohuis, kindermoordenaar’, wat de start van zijn lezing onmogelijk maakte. Pogingen van de burgemeester om een gesprek te organiseren tussen vertegenwoordigers van beide groepen leidde niet tot een oplossing. Uiteindelijk werd besloten de samenkomst voort te zetten in een kleinere, afgesloten ruimte, waar Lohuis alsnog een deel van zijn lezing kon geven.
Na afloop van de bijeenkomst werd de situatie buiten grimmiger. Bezoekers werden in kleine groepjes onder begeleiding van beveiligers naar buiten geleid, waarbij zij werden uitgescholden, bespuugd en geïntimideerd. Lohuis werd bij het verlaten van het gebouw door betogers belaagd en bekogeld met bebloede babypoppen, ook werd zijn auto omsingeld en op meerdere plekken beschadigd. Volgens hem trad de politie niet op tegen deze agressie. Hij uitte stevige kritiek op het optreden van de burgemeester en de politie, die volgens hem nalieten om de veiligheid van de bezoekers te garanderen. Lees hier de volledige bijdrage van Lohuis terug.
Als reactie op het incident stelden Kamerleden Mirjam Bikker (ChristenUnie) en Joost Eerdmans (JA21) eerder vandaag schriftelijke vragen aan de ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken. Hieronder de vragen op een rij:
Vraag 1:
Bent u bekend met een bijeenkomst van ‘Christenen voor Israël’ op 17 april in Zaltbommel waarbij genodigden en aanwezigen belaagd, bespuugd, bedreigd en geïntimideerd zijn door een tegendemonstratie?
Vraag 2:
Is deze tegendemonstratie vooraf aangekondigd? Zo ja, is er door de burgemeester een vergunning verleend om op de desbetreffende plek te demonstreren?
Vraag 3:
Waarom zijn de organisatoren van de bijeenkomst vooraf niet ingelicht over een tegendemonstratie?
Vraag 4:
Herkent u de signalen dat na kritische publicaties van de onderzoekssamenwerking van BNNVara, bureau Investico en het Nederlands Dagblad de stichting ‘Christenen voor Israël’ extra beveiliging moet inhuren en bij diverse avonden een ronduit intimiderende en bedreigende sfeer hing?
Vraag 5:
Hoe gaat u de veiligheid voor toekomstige bijeenkomsten van ‘Christenen voor Israël’ waarborgen? Bent u bereid bij volgende bijeenkomsten extra veiligheidsmaatregelen te treffen?
Vraag 6:
In hoeverre vindt u het toelaatbaar dat bezoekers niet meer naar een bijeenkomst durven omdat er bij binnenkomst een grote groep demonstranten staat waarbij demonstranten op slechts twee meter van de bijeenkomst zijn gekomen?
Vraag 7:
In hoeverre was de tegendemonstratie volgens u in strijd met artikel 146 Wetboek van Strafrecht?
Kamervragen SGP
Kamerleden Diederik van Dijk en André Flach dienden namens SGP in navolging van de CU en JA21 ook Kamervragen in. Hieronder de vragen:
Vraag 1:
Bent u bekend met het bericht ‘Hoe wij bij een CvI-lezing werden belaagd en geïntimideerd door demonstranten’?
Vraag 2:
Wat is uw reactie hierop?
Vraag 3:
Bent u het ermee eens dat het demonstratierecht zich absoluut niet leent en zelfs misbruikt wordt indien sprake is van intimidatie, bedreiging en vernieling van eigendommen?
Vraag 4:
Deelt u de mening dat uit artikel 9 Grondwet voortvloeit dat het recht op betoging beschermd wordt behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet en derhalve ingegrepen moet worden zodra het strafrecht in het geding is?
Vraag 5:
Deelt u de zorg dat het demonstratierecht steeds vaker als dekmantel zal dienen teneinde strafrechtelijk gedrag te vertonen zonder dat hier strafrechtelijk tegen wordt opgetreden? Hoe gaat u dit verschijnsel tegen?
Vraag 6:
Kunt u zich rekenschap geven van het feit dat het recht op betoging en vereniging door hetzelfde Grondwetsartikel beschermd worden en derhalve dezelfde mate van bescherming verdienen? Kunt u aangeven hoe deze afweging heeft plaatsgevonden in bovengenoemde casus? Weegt hier de religieuze lading van de bijeenkomst nog mee, welke tevens door artikel 6 Grondwet beschermd wordt?
Vraag 7:
Klopt het dat indien tijdens een demonstratie schade aan eigendommen ontstaat of sprake is van intimidatie slechts achteraf kan worden opgetreden, zelfs indien de Politie bij de demonstratie aanwezig is?
Vraag 8:
Bent u bereid er bij lokale bestuurders en het OM op aan te dringen dat strafbaar gedrag tijdens demonstraties als zodanig bestempeld wordt en indien nodig de Wet Openbare Manifestaties zo aan te passen dat strafbaar gedrag niet goedgekeurd wordt vanwege het enkele feit dat het door de organisator als demonstratie bestempeld wordt?
Praatmee