Evangelist op station Maastricht met machtsvertoon staande gehouden: 'Intimiderende en dreigende sfeer'
Evangelist John Paul Clarinda is donderdagmiddag in Maastricht door de politie staande gehouden en gefouilleerd nadat hij met een groep studenten liederen zong bij de piano op het station. Daarbij ontstond een ‘benauwende sfeer’ terwijl ook zijn vrouw en dochtertje erbij waren. Dat meldt Wim Hoddenbagh van Stichting Presence. Hoddenbagh is verbaasd over het machtsvertoon van de politie en spreekt over een 'intimiderende en dreigende sfeer'.
‘Vandaag werd onze vriend en evangelist John Paul Clarinda staande gehouden en gefouilleerd door de politie’, aldus Hoddenbagh. ‘John Paul is een geweldige en vriendelijke man met een Antilliaanse achtergrond. Samen met een groep studenten hield hij een worship outreach in het centrum van Maastricht, zoals we dat vaker doen.’ Hoddenbagh doelt hiermee op de activiteiten van onder meer stichting Presence. Zij organiseren aanbiddingsbijeenkomsten op straat in Nederlandse steden om op die manier het evangelie te verkondigen.
Nadat de groep gezongen had in het centrum van Maastricht, besloten ze af te ronden met het zingen van een paar liederen rondom de piano in het station van Maastricht. Maar daar ging het vervolgens fout: ‘Toen ze klaar waren kwam een beveiliger naar hen toe en meldde dat er klachten waren binnengekomen’, vertelt Hoddenbach. ‘Onverwacht arriveerden drie politieauto’s en binnen een paar minuten werd John Paul omringd door zes agenten plus de beveiliger met een hond. Richting hem ontstond een benauwende sfeer, terwijl zijn vrouw en dochtertje erbij waren. Hij werd losgemaakt van de groep, voor een muur gezet en gefouilleerd.’
‘Toen de politie geen grond vond om hem aan te houden, vroeg de beveiliger om zijn legitimatie’, vervolgt Hoddenbagh. ‘Omdat bleek dat hij zijn legitimatie niet bij zich had, ontving hij een boete. Formeel mag de politie dat doen, hoewel ik zelf de twee keer dat ik dit meemaakte alleen een waarschuwing kreeg. De behandeling hieraan voorafgaand was intimiderend en de sfeer bedreigend.’
Hoddenbagh legt vervolgens uit waarom hij ervoor kiest om deze gebeurtenis te delen. ‘Omdat we vaak vragen krijgen of het inderdaad zo makkelijk is om in het openbaar God te aanbidden. Nee, dat is het niet. Elke keer dat we de straat opgaan, zijn we ons bewust van tegenstand en intimidatie.’
Hij voegt vervolgens toe dat ze ook heel vaak dankbaar zijn voor politie en beveiliging en dat stations geen openbare gebieden zijn: ‘De beveiliging mag je bij eventuele overlast inderdaad sommeren om weg te gaan. Maar het zou de Nederlandse Spoorwegen sieren wanneer er meer ontspanning zou komen richting christenen. We zitten niet met gezichtsbedekking op de grond, vervloeken geen mensen en slaan niets stuk. Daarnaast, politie Maastricht: zes agenten en een beveiliger met hond is echt niet nodig om christenen aan te spreken op hun enthousiasme. Een sommatie is voldoende: we zijn altijd begripvol, vriendelijk en zegenend. We houden van jullie en bidden veel voor de politie in Nederland.'
Het is niet de eerste keer dat christenen op een treinstation problemen ondervinden met de NS en de autoriteiten. Eerder werden evangeliserende jongeren op Utrecht Centraal gemaand te stoppen met het uitdelen van folders. Ook zij waren rond de piano christelijke liederen aan het zingen. Ondertussen vinden op het station wel regelmatig pro-Palestijnse protesten plaats waarbij antisemitische leuzen en afbeeldingen aanwezig zijn. Daarbij greep de NS vooralsnog niet in.
Praatmee