Kerkleiders zijn geen schapen met vijf poten: kies voor meervoudig leiderschap
Een tijd geleden liep ik met een vriend door onze stad. We zagen een man uit een bakkerij komen met een grote bruidstaart. Het probleem was dat de taart tƩ groot leek voor ƩƩn man om te kunnen tillen. Hij liep zwaar achterover leunend richting een bestelwagen, vermoedelijk om de taart daar achterin te plaatsen. Maar de man had maar twee handen, en die zaten stevig om de taart geklemd, terwijl de klep van de auto nog dichtzat. Hoe ging hij dit oplossen, vroegen wij ons af.
De man keek richting de bakkerij en riep iemands naam, vermoedelijk van een collega. Daarna keek hij vertwijfeld naar de grond. Wilde hij de taart daar neerzetten, om zo de auto te kunnen openen? Het moest niet lang meer duren, anders zou hij de taart nog laten vallen! Toen hoorden wij zijn mobiele telefoon afgaan, maar die zat in zijn broekzak en kon hij onmogelijk opnemenā¦ Pas toen niet Ć©Ć©n, maar twee collegaās naar buiten kwamen, kon de taart zonder problemen in de inmiddels
geopende auto worden geplaatst. Poeh, we slaakten beiden een zucht van verlichting. Gelukkig kon die bruidstaart binnenkort in zijn prachtige geheel worden geleverd aan de bruiloft!
Ik moest aan dit voorval denken in relatie tot het leiderschap binnen de kerk. In veel kerken moet de dominee, voorganger of pastor iets in zijn eentje doen, wat eigenlijk door meerdere mensen gedaan zou moeten worden. Hij of zij heeft een veel te grote ātaartā op zijn bord liggen. Dit leidt tot wat ik eerder, in deze column, het Mozes-syndroom noemde. Dit is een lose-lose situatie: de voorganger staat onder veel te grote druk, wat kan leiden tot emotionele, mentale en zelfs fysieke problemen. Tegelijkertijd verwacht de gemeente te veel van Ć©Ć©n persoon, en kan men nooit ontvangen wat de gemeente van meerdere personen had kunnen krijgen. Dat kan toch niet de bedoeling zijn?
Praatmee