Toeleven naar Pasen: het christelijke leven is geen luilekkerland
Een tijdje geleden zag ik een cartoon, zo`n grappig tekeningetje op Facebook staan. Dat was daarop gezet door mijn Belgische collega pastoor Andy Penne.
Op dat plaatje zien we twee mannetjes, één achter een spreekgestoelte, ook een beetje een pastoor, of een dominee misschien. En die zegt tegen de ander: “Waarom kun jij niet net als Jezus veertig dagen vasten in de woestijn?”, en de man antwoordt, een beetje sip: “Het is nogal een verschil of je in de woestijn zit, of naast een snoepwinkel woont.”
Ja.
Daar heeft de man natuurlijk wel een beetje gelijk in. We lezen in het Evangelie over hoe Jezus na Zijn doop in de Jordaan de woestijn ingaat, veertig dagen lang om daar beproevingen te ondergaan en om Zich gereed te maken voor zijn taak. Dat gaan we even uitpakken.
Jezus gaat naar de woestijn met een doel, beproefd te worden, we zouden tegenwoordig zeggen: om de confrontatie met zichzelf aan te gaan.
Door heel de geschiedenis van de kerk heen, of vanaf de vierde eeuw toch, zijn er mannen en vrouwen geweest die de wereld en al haar snoepwinkels voor kortere of langere tijd verlaten om naar de woestijn te gaan, om daar alleen of met een kleine groep mensen te werken, te wonen en te bidden – maar vooral om de confrontatie met jezelf aan te gaan.
Want als je verhuist naar een plek waar bijna geen andere mensen wonen, dan kom je één persoon des te meer tegen – en dat ben je zelf. Dat is soms best ontluisterend. Om jezelf tegen te komen.
Dat is soms al moeilijk in het klein als je opeens je eigen stem terughoort of jezelf terugziet op een opname en denkt: bén ik dat? Ben ik die mens die toch meer moeite heeft met eten of drinken te laten staan dan ik dacht? Ben ik die man die geen tijd heeft voor een ander, ben ik die vrouw die zich wel altijd voorneemt meer te bidden, maar het komt er maar niet van? Waar zitten die blokkades dan? Wat houdt ons tegen? Dat is lastig om te zien, daar heb je zo wel veertig dagen voor nodig.
Zo duwt de woestijn ook je zelfbeeld opzij, de wind van de woestijn schuurt onze maskers af en langzaam maar zeker wordt zichtbaar dat we niet zo grandioos zijn als we zelf denken. Voor veel mensen is vorig jaar en dit jaar een grote confrontatie geweest. Ook een soort woestijn die ons confronteert met onszelf. Boven alle ongemakken komt de spiegel die dit jaar ons voorhoudt er ook nog eens bij.
Tenslotte vieren we in de kerk de veertig dagen als een woestijntje in de tijd, een seizoen waar we in mogen wonen om onszelf weer eens te leren kennen. En dat is belangrijk om aan mee te doen.
Want die confrontatie is er niet voor niets, die is er om ons gereed te maken voor een taak.
Want nadat Jezus veertig dagen in de woestijn was begint Hij met het verkondigen van de Blijde Boodschap, maar die Blijde Boodschap die landt niet zomaar bij je in de schoot.
Het christelijke leven is geen luilekkerland, waar je je mond opendoet en de gebraden haan vliegt zo naar binnen. Want zoals Jezus zegt over die Blijde Boodschap. Wat is die dan?
“De tijd is vervuld en het Rijk Gods is nabij; bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap.”
Willen we de Blijde Boodschap kunnen ontvangen en doorgeven, moeten we ook zelf op dat pad van bekering blijven. We moeten onze ogen op God gericht houden, onze gedachten moeten er op gericht blijven, dat is wat bekering is. Om dat te kunnen leren moeten we de snoepwinkels van het leven soms ook even voorbij kunnen lopen.
Want we kunnen alleen op dat pad van de Blijde Boodschap blijven als we zelfkennis hebben, als we weten waardoor we worden afgeleid, wat onze zwakheden zijn. En dat zijn lessen van de woestijn, geen lessen van de Jamin.
Zonder woestijn, geen bekering; zonder bekering geen Blijde Boodschap.
Zo beschouwd is het toch een hele mooie tijd, die veertigdagentijd! Zonder deze veertig dagen in de woestijn zou er niks van de grond komen.
Paus Franciscus zegt dan ook vaak: de veertigdagentijd is wel een tijd van inkeer, maar geen tijd van rouw of treurnis. Het is een mooie tijd waarin we ook de vreugde mogen voelen als we hindernissen en blokkades leren herkennen en (een beetje) achter ons kunnen laten.
Alles wat de moeite waard is vraagt voorbereiding en aandacht. Gods Blijde Boodschap voor alle mensen is hier geen uitzondering op. En niks is zoveel de moeite waard als die Blijde Boodschap van God.
Zo beschouwd is het niet erg dat we dan maar een tijdje even een donkere zonnebril opzetten als we langs de snoepwinkel lopen!
Laten we ons dus in deze veertigdagentijd inspireren door het voorbeeld van Jezus, de confrontatie aangaan met onszelf.
Zo leren we leven in Gods vrijheid, door Gods Blijde Boodschap. Dat we dan ook de Heer mogen ontmoeten. Verrezen. Op het feest van Pasen.
Bovenstaande boodschap is afkomstig van priester Jan-Jaap van Peperstraten en is met toestemming overgenomen door Cvandaag. Klik hier om de website van Jan-Jaap van Peperpstraten te bezoeken.
Praatmee