Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
“Vindt u het bezwaarlijk wanneer men u refodominee noemt?” Die vraag werd mij onlangs in alle oprechtheid gesteld. Mijn antwoord was “als ik er zelf geen moeite mee zou hebben, dan hebben anderen dat wel”. Ik ben predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) en die wordt duidelijk niet als reformatorisch aangemerkt door orthodox gereformeerden buiten haar, al is haar grondslag – ik zeg niet de openbaring van het leven - mijns inziens nog altijd reformatorisch.
Niettemin beweeg ik mij volop in reformatorische kringen en heb ik al voor veel organisaties en periodieken bijdragen mogen leveren. Ik heb er kennelijk een zeker krediet en onbeschaamd geniet ik van gereformeerde oecumene. Als men mij vroeger de vraag stelde tot welke kerk of richting ik behoor, was mijn antwoord steevast: “Ik ben van 1932. Psalm 119, vers 32 (berijming 1773), 'Ik ben een vriend en metgezel van allen die Uw naam ootmoedig vrezen’”. Tegenwoordig beantwoord ik de vraag graag met een citaat ontleend aan dr. Johannes Hermanus Gunning (1858-1940), die maar twee richtingen kende: naar Jezus toe en van Hem af. Het gaat om de levende band aan de levende Christus door Wie wij de Vader kennen en in vrede en harmonie met Hem leven. Dat verbindt ook onderling, ongeacht welk label men draagt. Gods akker is groter dan eigen kerkje en richting. Dit zeg ik zonder in oecumenische apathie te vervallen.