Jan Zwart en zijn zoon André keken allebei de dood in de ogen
De dood in de ogen kijken. Jan Zwart en zijn zoon André weten beiden wat dat is. Jan, die jarenlang als MAF-piloot werkte, ontsnapte als jongetje aan de dood toen een vrouw hem uit een rivier haalde. Zijn zoon André, die als veelbelovend academicus carrière maakte in Amerika, kwam erachter dat hij leukemie had. Later vocht hij op de intensive care voor zijn leven toen een hevige longinfectie hem bijna fataal werd. In Hour of Power vertelden de twee het een wonder te vinden dat ze beiden nog leven.
Een val in het water die bijna fataal werd
Jan Zwart heeft er een jarenlange staat van dienst als MAF-piloot opzitten. Maar het scheelde niets of het had nooit zover gekomen. “Toen ik acht jaar was, kreeg ik van mijn zeer arme ouders een fiets. Daarmee ben ik toen in de Zaan (rivier bij Zaandam, etc.) gevallen. Ik zag mijn levensfilm aan mij voorbij trekken, hoewel die als achtjarige maar kort is. Een vrouw haalde mij toen uit het water. Dat is een heel bijzonder verhaal, want zij vroeg zich de rest van haar leven af wat er met dat jongetje gebeurd was. Vlak voor het publiceren van mijn boek (De Schipper en de Vader, red.) heb ik haar gevonden. Dat is een hele bijzondere ontmoeting geweest", vertelt Zwart.
MAF
Zoals gezegd vloog Zwart jarenlang voor MAF in afgelegen gebieden waarbij hij mensen in aanraking bracht met het evangelie én hen op plekken kon krijgen waar zij de medische zorg kregen die zij nodig hadden. Maar wat motiveerde Jan om piloot voor de MAF te worden? “Het was mijn passie om diegenen te helpen die de minste kans hebben om geholpen te worden en het evangelie te horen. Je zou kunnen zeggen: de meest benadeelde mensen. Het middel om daar te komen was het vliegtuig.”
Offers en korte landingsbanen
Jan Zwart ging als MAF-piloot aan de slag in het arme Ecuador, nam zijn gezin met vijf kinderen met zich mee en moest het hebben van giften en gaven. Hoe zwaar was dat voor Zwart? “In die tijd weet je niet hoe zwaar dat is. Je doet wat je moet doen. Je vliegt op de moeilijkste landingsbanen van de wereld. Je doet dat. Je zit daarin.”
Over die moeilijkste landingsbanen gesproken: soms had Zwart maar zo'n drie honderd meter om te landen. Ervoer hij nooit de angst dat hij zijn toestel niet veilig aan de grond kon krijgen? “Je moet gewoon heel precies zijn. Het leuke is dat mijn instructeur in Hilversum, waar ik leerde vliegen, al vanaf het begin wist dat ik dit uiteindelijk zou gaan doen. Je moet je daalhoeken heel goed aan kunnen voelen. De touchdown waar je wielen de grond raken. Maar je moet ook weten wanneer je vooral niet moet landen”, merkt hij op.
Mooiste herinnering
Wat is de mooiste herinnering die Jan Zwart in al die jaren als MAF-piloot heeft opgedaan? “Ik ontmoette een toverdokter. Zijn vrouw was uit de hut gevallen en had beide armen gebroken. Het zag er vreselijk uit. Via de radio kregen we de oproep om haar te gaan halen. Haar man had gezegd dat hij haar met zijn toverkrachten wel zou genezen. Nou mooi niet. Die vrouw was bezig te sterven. Het bleek zo te zijn dat men bang voor hem was. Toen ik onderweg was, dacht ik: ‘De Heere Jezus is veel sterker dan dat mannetje.’ Ik heb rustig gebeden met die zieke vrouw en man, zoals we dat altijd deden. In de weken daarna, toen ze in de hoofdstad verbleven, zijn ze tot geloof gekomen. Dat is een feest als je dat hoort. Dan denk je van: dit blijf ik doen. Dit is het waard."
André
Zijn zoon André is niet in de voetsporen van zijn vader getreden, maar was een veelbelovende en talentvolle academicus die jaren terug carrière in Amerika maakte. Nadat hij daar aankwam, kwam zijn leven totaal op zijn kop te staan toen bleek dat hij leukemie had. “Ik werd heel erg ziek in Amerika. Wat ik niet wist is dat ik leukemie had. Het was zo erg dat ik in de eindfase van mijn leven zat.”
Dat nieuws kwam als een dreun voor vader Jan binnen. “Eerst schreeuw je naar God. Letterlijk”, antwoordt Jan Zwart. “Ik hen toen geleerd wat David zei: ‘Heere, ik roep tot U.’ Ik riep tot God: “Red die jongen. Hij bereidt zich voor om naar de onbereikte volkeren te gaan. Hoe zit dat?’ Dat was geen mooi gestroomlijnd gebed. Het was echt zwaar, maar gelukkig kon ik ook actie ondernemen. Ik heb hem uit Amerika opgehaald. Achteraf bezien was dat een hele zware reis die als een film aan mij voorbijgegaan is.”
Draagkracht
Ook bij André kwam het nieuws als een dreun binnen, maar reageerde tegelijkertijd op een wijze die veel mensen verrast moet hebben. “Vanaf het moment dat ik het hoorde en de arts zei dat ik chemo moest krijgen, zei ik: ‘My life is not my own’ (mijn leven is niet van mijzelf, red.) Eerlijk waar. De mensen om mij heen hadden zoiets van: ‘Wat?’ Ik voelde de draagkracht van God op dat moment, hoewel ik wist dat het moeilijk werd. Het moeilijkste vond ik om mijn familie te bellen."
Gebeden
Wat is er gebeurd dat André er doorheen kwam? “Er is veel voor mij gebeden. Ik had hier niet gezeten zonder gebed en natuurlijk ook niet zonder de artsen in het ziekenhuis. Ik heb een stamceltransplantatie gehad en een volledige bestraling van mijn lichaam.” Een longinfectie die plots de kop opstak, werd hem bijna fataal. “Toen ik op de intensive care lag, heeft de kerk een hele week voor mij gebeden.”
Jezus hield André vast
Toen André op de intensive care lag, verscheen Jezus aan hem. “Dat was op zes december. Ik zag een beeld van Jezus die mij optilde en vasthield. Achter mij zat een wolf die mij wou verslinden en aanvallen. Maar hij kon niks, want het gewaad van Jezus lag tussen mij en die wolf in. Die wolf had een gebroken bek. Hij kon niks. Die was dood.
Toen ik dat zag, had ik rust. Door de zuurstof kon ik bijna niet praten. Ik was bijna kapot. Dat weet ik nog heel goed. Dat beeld van Jezus heb ik nog uren in mijn hoofd gezien. Ik kreeg daar zoveel rust door. Ja, God heeft dat echt gedaan.”
Benieuwd naar het volledige gesprek met Jan Zwart en zijn zoon André? Bekijk dan onderstaande video van Hour of Power terug.
Praatmee