Hoe meer we Jezus’ eerste komst verstaan, hoe meer Zijn tweede komst voor ons leeft
Op de kerkelijke kalender beperkt de adventstijd zich tot slechts enkele weken per jaar: de periode voorafgaand aan het kerstfeest. Maar wil het bijbels gezien niet altijd advent zijn in het leven van de christelijke gemeente? Omdat Hij, onze Heere, komt.
Hem verwachten is een belangrijk kenmerk van levend geloof. Dus het hele jaar door, tweeënvijftig weken lang, is het advent.
Toekomstverwachting
Jezus’ eerste en tweede advent zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Hij Die gekomen ís, is ook Degene Die komen zál. Het lijkt erop dat er de laatste jaren meer aandacht is voor de relatie tussen advent en wederkomst. Globaal gesproken ging het voorheen in de adventsweken vooral om de voorbereiding op Kerst. Dat is beslist een belangrijk aspect van de adventstijd. Maar daarnaast richt advent ons ook op de volle doorbraak van Gods nieuwe wereld.
Als ik voor mezelf spreek, leefde dit laatste niet zo sterk in de eerste decennia dat ik predikant was. En dat was terug te vinden in de tekstkeus voor de adventsprediking: die kwam vooral uit oudtestamentische profetieën en uit teksten aan het begin van de evangeliën. Pas later kwamen daar gedeelten over Jezus’ tweede advent bij. Vandaag is het heel gebruikelijk om in de adventstijd ook oog voor de toekomstverwachting te hebben.
Hoe komt dat? Heeft het te maken met het huidige wereldgebeuren waarin we allerlei tekenen van de tijd herkennen? Het zijn indringende signalen van Jezus’ naderende komst. Je moet wel horende doof en ziende blind zijn om ze te negeren. Recente aardbevingen, oorlogen in onder meer Oekraïne, Israël, Jemen en Soedan, toenemende geloofsvervolging en enorme zorgen rond het klimaat. De schepping is in een totale, onherstelbare (?) onbalans geraakt. We kozen als Gereformeerde Bond voor 2023 niet voor niets als jaarthema ‘Zie, Hij komt’.
Volheid van de tijd
Wanneer gaat dat gebeuren, Zijn komst? Dat weet God alleen. In ieder geval als de tijd er bij Hem rijp voor is. De Bijbel kent hiervoor een specifieke uitdrukking: de volheid van de tijd(en). Twee keer komen we deze aanduiding tegen. De ene keer betreft het Jezus’ eerste komst in het vlees. In Galaten 4:4 schrijft Paulus: ‘Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw …’ De andere keer gaat het om Jezus’ wederkomst. Volgens Efeze 1:10 is het Gods wil ‘om in de bedeling van de volheid van de tijden alles weer in Christus bijeen te brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is.’
Het begrip ‘volheid van de tijd’ roept het beeld van een zandloper op. Geleidelijk aan vult het onderste glas zich met zand totdat het vol is. Valt er iets meer te zeggen over het moment waarop Gods zandloper vol is? Wat Jezus’ eerste advent betreft zijn er pogingen gedaan om het tijdstip van Zijn geboorte aannemelijk te maken. Zo is er bijvoorbeeld gewezen op het wegennet dat destijds binnen het Romeinse Rijk was aangelegd – gunstig voor de verbreiding van het Evangelie. En op het feit dat het Grieks wereldtaal geworden was.
Toch moeten we voorzichtig zijn met zulke ‘verklaringen’ – al zal de Heere zulke ontwikkelingen hebben gebruikt om mensen met Zijn heil te bereiken. Zoals Hij daarvoor ook vandaag moderne communicatiemiddelen weet in te schakelen. Maar voordat we het weten zijn we bezig om de Allerhoogste te willen narekenen, terwijl dat niet kan. We gaan de veiligste weg door met de Nederlandse Geloofsbelijdenis (art.18) te belijden dat God Zijn Zoon zond ‘op de door Hem bestemde tijd’. ‘Zo blijft het geheim onaangerand, en wordt tegelijk beleden: het was de heilstijd.’ (J. Koopmans)
Beslissende inkeping
In de volheid van de tijd vond het grootste wonder van alle tijden plaats. Het ging om een beslissende inkeping. De Heere Jezus heeft dat Zelf ook aangegeven. In het evangelie van Markus was het zelfs Zijn eerste woord: ‘De tijd is vervuld, en het Koninkrijk van God is nabijgekomen.’ (1:15) In de heilsgeschiedenis heeft God een belangrijke stap voorwaarts gezet.
Is het niet tekenend dat onze jaartelling van Christus’ eerste advent uitgaat? De kribbe van Bethlehem – en in het verlengde daarvan kruis en opstanding – vormde het midden van de tijden. Eeuwen en jaren duiden we immers aan met vóór of ná Christus. Hiermee wordt Hij in zekere zin ook beleden door wie niet in Hem gelooft, al is het onbewust. Biedt onze jaartelling wellicht een mogelijkheid om met een ander in gesprek te komen over het wonder van het kerstevangelie?
Als Paulus in Galaten 4 de volheid van de tijd noemt, geeft Hij ook aan waarom God Zijn Zoon heeft gezonden. Opdat we de aanneming tot kinderen zouden ontvangen (vs.5). Om vervolgens ook erfgenamen van God te zijn door Christus (vs.7). De Heiland heeft Zichzelf alles ontzegd om ons te laten delen in de rijkdom van Gods genade. Treffend dat Paulus in dat verband ook spreekt over de zending van de Heilige Geest (vs.6). Hoe zouden we ons ooit aan Christus gewonnen geven zonder de inwerking van de Geest, Die levend maakt? Gelukkig is de Heilige Geest machtig genoeg om mijn weerstand te breken en mij in te winnen voor de Heere Jezus.
Vrede
Wat is er in die eerste volheid van de tijd, rond Jezus’ eerste advent, veel gebeurd. Een reden om ons diep te verwonderen. ‘Komt, verwondert u hier mensen, ziet, hoe dat u God bemint.’ Zijn liefde zien we concreet in de kribbe. En vooral op Golgotha, waar Christus Zijn opdracht heeft volbracht. De schuld van de zonde is verzoend. Wie zijn of haar heil van Jezus als het Lam verwacht, behoeft Gods toorn niet te vrezen. Wat geeft het een intense vrede en vreugde om in Hem te schuilen. Reken maar dat je dan een goede Kerst hebt.
De voleinding wacht
Maar – ‘volbracht’ is nog niet ‘voleindigd’. Daarom wacht er een tweede volheid van de tijd. Paulus gebruikt in Efeze 1 het meervoud tijden. Mogelijk accentueert dit meervoud dat het deze keer om een definitieve volheid gaat, van alle tijden die er ooit zijn geweest. Opnieuw zal er bij God sprake zijn van een zandloper die vol is. Vol waarom? Omdat de maat van zonde en onrecht op aarde vol is? Of omdat het getal van allen die behouden worden, vol is?
Dat zullen factoren zijn die zeker meespelen in Gods overwegingen. Maar ook voor de wederkomst geldt dat de Allerhoogste Zich niet laat narekenen. Evenals de eerste volheid van de tijd is en blijft ook de tweede Gods geheim.
Vlak voor Zijn hemelvaart heeft Jezus gezegd dat het ons niet toekomt de tijden of gelegenheden te weten die de Vader in Zijn eigen macht gesteld heeft (Hand.1:7). Daarom zijn de tekenen van de tijden niet bedoeld als rekenmodel. Hoe dan wel? Als aansporing tot waakzaamheid en adventsverwachting.
Laten we bedenken dat er in de aanduiding ‘volheid van de tijd’ troost schuilt. God heeft de tijd volledig in handen, alle eeuwen door. Hij volvoert Zijn heilsplein, dwars door alle tegenkanting van de boze heen. Ondanks alle duisternis en gebrokenheid verliest de Heere geen moment de regie. Dat geeft het diepste houvast dat er is. Al lopen we nog zo vaak aan tegen onbegrepen dingen, die wij niet kunnen plaatsen. Of het nu in ons eigen leven is, of in de wereld om ons heen, of in de kerk. Het blijft staan dat God regeert. Dát belijden we, hoe aangevochten het geloof kan zijn. Hij stuwt de geschiedenis naar de voleinding.
Geen tijd meer
Hij (Jezus) komt. De dag waarop staat in de hemel vast (Hand.17:31). Zien we uit naar zijn tweede advent? Jezus Zelf wel. In Openbaring 22 lezen we maar liefst drie keer: ‘Ik kom spoedig.’ Het staat er in de tegenwoordige tijd! Net alsof Christus wil zeggen: ‘Ik kom eraan…’ Zijn komst kan ook ten oordeel zijn – dat wordt niet verzwegen. Maar Hij komt vooral om als Bruidegom verenigd te worden met Zijn bruidsgemeente.
Ook de tweede volheid van de tijd zal bepalend zijn voor de jaartelling, namelijk in die zin dat het tellen van jaren ophoudt. Er zal immers geen tijd meer zijn (Openb.10:6). Tijd is eeuwigheid geworden. Zou dat niet bij uitstek dé volheid van de tijd zijn?
Het Kerstfeest nadert. Hoe meer we Jezus’ eerste komst verstaan, hoe meer Zijn tweede komst voor ons leeft. Dan blijft advent niet beperkt tot de officiële adventstijd op de kerkelijke kalender. Het wordt altijd advent, het hele jaar door. Bijna aan het einde van Bijbel klinkt het adventsgebed: ‘Ja, kom, Heere Jezus!’ (Openb.22:20). Prachtig hoe Hij – in alle eenvoud – bij Zijn Naam wordt aangesproken. We proeven er verbondenheid in. En ook liefde. Het is immers dezelfde Jezus Die in de kribbe lag en aan het kruis hing. Aan Hem, de Zaligmaker, kunnen we ons met een gerust hart toevertrouwen. Voor nu, en met het oog op straks als Hij komt.
Ds. J.C. Schuurman uit Putten is emerituspredikant en lid van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 53). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van deze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!
Praatmee