Late abortussen vaak zonder verdoving uitgevoerd: SGP wil Kamerdebat
De SGP wil op korte termijn een debat met het kabinet over het ontbreken van verdoving bij late zwangerschapsafbrekingen. Aanleiding is de nieuwste jaarrapportage van de beoordelingscommissie voor late zwangerschapsafbrekingen, die staatssecretaris Tielen deze week naar de Tweede Kamer stuurde. De commissie schrijft dat het haar is “opgevallen dat artsen de foetus bij late zwangerschapsafbreking niet standaard verdoving toedienen” en noemt het “zeer wenselijk” dat dat wél gaat gebeuren.
SGP-Kamerlid Diederik van Dijk (foto) spreekt van een schokkende bevinding. “De wetenschap is glashelder dat de ongeboren kinderen om wie het hier gaat, pijn kunnen ervaren. Alleen de gedachte al dat zij zonder verdoving mogen worden gedood, is intens verdrietig”, zegt hij. Van Dijk vindt het onbegrijpelijk dat de staatssecretaris in haar begeleidende brief geen enkele verwijzing maakte naar de aanbeveling van de commissie.
“Politiek moet nu handelen”
De commissie beoordeelt jaarlijks of artsen zorgvuldig hebben gehandeld bij late zwangerschapsafbreking of levensbeëindiging van pasgeborenen. In haar rapport benadrukt ze dat de beroepsgroep nog geen richtlijn heeft over het toedienen van foetale verdoving, maar dat verdoving wel sterk gewenst is.
Van Dijk vindt dat dit direct moet worden opgepakt: “Geen enkele late zwangerschapsafbreking mag nog onverdoofd worden uitgevoerd.” Daarnaast wil hij een breder debat over abortus, omdat volgens hem wetenschappelijke inzichten erop wijzen dat foetussen al vóór 24 weken pijn kunnen voelen. “Bij foetale chirurgie wordt uit voorzorg altijd verdoofd, maar bij abortus niet. Dat is onbegrijpelijk.”
De SGP heeft inmiddels schriftelijke vragen ingediend en dringt aan op een spoedig Kamerdebat.
Slechts twee meldingen in 2024
Uit het jaarverslag blijkt dat de commissie in 2024 slechts twee meldingen van late zwangerschapsafbreking ontving. Dit is een relatief laag aantal dat in lijn ligt met voorgaande jaren. Beide meldingen werden beoordeeld als zorgvuldig uitgevoerd.
Het rapport toont ook dat de Regeling in 2024 is uitgebreid naar levensbeëindiging bij kinderen van 1 tot 12 jaar, maar dat hiervoor nog geen concrete zorgvuldigheidseisen in de wet zijn opgenomen. De commissie wijst daarom op het belang van verdere normontwikkeling.







































Praatmee