Jakobus 5: twee varianten van goddeloosheid en de kracht van gebed
Jakobus roert voortdurend het thema van armoede en rijkdom aan - misschien wel een van de pijnlijkste onderwerpen voor welvarende christenen. Hun (eventuele) geestelijke rijkdom zullen zij behouden, maar al hun aardse rijkdom zal teloorgaan - en als zij niet oppassen, zijzelf erbij (Jak. 5 vs. 1-3). Zij gaan verloren, niet omdat zij rijk zijn, maar omdat zij niets anders hebben dan deze aardse rijkdom. Zij hebben schatten verzameld, en dat nota bene in de ‘laatste dagen’ (de toenmalige eindtijd voor het jodendom; toepassing: de tegenwoordige eindtijd voor de christenheid). Heeft Gods volk niet heel wat hogere prioriteiten, zeker in de eindtijd?
Opnieuw lijkt Jakobus het hele volk Israël toe te spreken (toepassing: de hele christenheid): het gaat niet slechts om rijkdom op zich, maar om het onthouden van het benodigde aan de armen: niet slechts het weigeren van aalmoezen, maar - wat nog veel erger is - het inhouden van verdiend loon aan de arbeiders (de maaiers die jouw oogst hebben binnengehaald). De armen hebben geen ‘recht’ op giften - maar wel op hun verdiende loon!
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee