Bevindelijke prediking in betoning van Geest en kracht

De prediker is voor Luther louter instrument. Daardoor verricht het levende Woord zijn scheppende werk. Instrument! Niets meer, maar ook niets minder!
Daarmee wilde hij in de eerste plaats gezegd zijn dat de prediker staat op de plaats van de onmachtige. Weliswaar onmacht in overmacht, maar dan toch zó dat wij hart en stem volledig ter beschikking hebben te stellen als een instrument aan de lippen en de adem van de Heilige Geest. En daarmee wilde hij maar gezegd hebben dat alleen de deemoed de moed tot prediken mag hebben. Want wij zijn niet geschikt, wij wórden geschikt, heeft Miskotte eens gezegd. En daarmee zullen wij niet meer willen zijn dan een aarden vat! Dit brengt ons tot de grootst mogelijke ootmoed en deemoed. De verwoording van het Woord van God behoort niet tot de mogelijkheden en de kwaliteiten waarover wij van nature vrijelijk de beschikking hebben. Paulus’ exclamatie: ‘Wie is tot deze dingen bekwaam?’ (2 Kor. 2: 16) zal ons dan ook door merg en been trekken. En Luthers vertolking vinden in een hoogst persoonlijke ‘cri de coeur’ (hartenkreet): ‘Hier sta ik, ik kan niet anders. God helpe mij.’
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee