āDe moeilijkste weken in het ziekteproces van Jesse was de periode voor de operatie. Hij had een meervoudige hartafwijking en hij kreeg het steeds zwaarder. Op zoān moment loop je tussen hoop en vrees. Het is een hele heftige periode voor ons en ons gezinā, vertelt Hanneke Kunz (1970), schrijfster van het boek
Lentekind. Dit boek gaat over het leven van haar zoontje, en de wijze waarop God haar er doorheen gedragen heeft.
āJesse is gewoon thuis geboren, zonder enige complicatie. Het leek allemaal perfect te gaan. Totdat ze bij het consultatiebureau ruis ontdekten. Dat werd aanleiding om Jesse naar de huisarts te sturen en twee weken later naar het Sofia kinderziekenhuis. Daar kwam het slechte nieuws: artsen constateerden een meervoudige hartafwijking. Hij was toen zeven weken oud. Er werd besloten dat hij geopereerd moest worden. De operatie vond plaats op 31 mei, maar in de nacht van 1 juni overleed Jesse alsnog.ā[sbanner-2]
Een diep ingrijpende gebeurtenis voor een moeder om mee te maken, vertelt Hanneke. āJe kunt tegen mensen zeggen: āhet gaat welā, maar het gaat niet, natuurlijk. Het hoeft ook niet goed met je te gaan. Het was gewoon heel erg zwaar. Ik heb in dat hele proces altijd eerlijk gezegd wat er in me om ging. Ik denk dat het me geholpen heeft.ā
āKaartjes in de brievenbus deden me in die periode goed. Een oude mevrouw stuurde een kaart met de tekst: āGod ziet je traantjes, Jesse.ā Dat was zo mooi. Mensen kunnen je op zoān moment heel erg bemoedigen. Hoewel ze niet alles voor je kunnen doen, ze kunnen je kind niet bij je houden.ā
"Een oude mevrouw stuurde een kaart met de tekst: āGod ziet je traantjes, Jesse.ā Dat was zo mooi."
Hanneke vertelt hoe vooral God haar door de periode heeft heen geholpen. āIk schreef ergens in het boek: āIk legde mijn kind aan de voeten van de Heere neer.ā Daar heb ik heel veel rust door gekregen. Die rust vertaalde zich vervolgens weer in de kracht om het te dragen.ā
āJuist in de moeilijkste momenten, zocht ik het bij God. Bijvoorbeeld als ouders met hun kinderwagen bij school stonden. Dan dacht ik: āMijn kinderwagen is leeg.ā Je ervaart het gemis en het verdriet. Maar door er over te praten - met de velen mensen die met me meeleefden - en erover met God te bidden, kon ik er steeds doorheen komen.ā
āIk ben altijd sterk gebleven. Misschien is dat ook wel mijn karakter. Ik heb niet een heel heftig karakter, ik ben vrij gelijkmatig. Mijn vragen en waaromās heb ik bij God neergelegd. Dat geeft meer rust dat het voor Zijn voeten gooien, is mijn ervaring. Ik ervoer dat God mij droeg en de hele gebeurtenis bracht me dichter bij Hem. Het heeft mijn geloof veranderd. Het nieuwe liedje van Sela āHeer U bent het rustpunt van mijn hartā, verwoordt dit heel goed. Ik kan bij God rusten in mijn verdriet.ā
āOok heb ik er een sterkere eeuwigheidsgedachte door gekregen. Ik maak me minder druk om geneuzel en bijzaken. Je ziet alles in perspectief. Om een voorbeeld te noemen. Ik ben best gestructureerd en ik houd niet van rommel in huis. Als er nu wat rommel ligt, denk ik: āIk ga het even opruimen en klaar.ā Ik maak me er niet zo druk meer om. Alles is in perspectief gezet door wat we met Jesse hebben meegemaakt.ā
Praatmee