Binnen de kerk is dringend behoefte aan goede leiders

Er is dringend behoefte aan goede leiders, want we leven in roerige tijden. De uitdagingen waar we wereldwijd voor staan zijn gigantisch. Ook in het Koninkrijk van God is er altijd behoefte aan bekwame leiders. Iedere kerk heeft goed leiderschap nodig.
O.J. Sanders schrijft in zijn boek Geestelijk leiderschap: ‘Kerken zullen in allerlei opzichten groeien als ze worden geleid door sterke, geestelijke leiders die een glimp van een hemelse glans laten zien als ze hun werk doen. Zonder zulk leiderschap zinkt de Kerk weg in verwarring en lauwheid. De daverende stem van de Kerk is een meelijwekkend gefluister geworden. De meeste mensen zullen het erover eens zijn dat leiderschap nodig is, maar waar het mis gaat is de manier waarop dat leiderschap uitgeoefend wordt. Macht is maar al te vaak misbruikt voor eigen doeleinden.’
Charles Colson, die van 1996 tot 1973 werkzaam was als adviseur van de president van de Verenigde Staten, kent uit persoonlijke ervaring de betoverende verlokking van macht. Hij zei: 'Macht is net als zout water; hoe meer je ervan drinkt, hoe dorstiger je wordt. De verleiding van de macht kan zelfs de meest vastberaden christen losmaken van de ware aard van christelijk leiderschap, namelijk dienst aan anderen. Als je op een voetstuk staat is het moeilijk de voeten van de mensen beneden je te wassen.’
Leiders mogen hun macht nooit misbruiken, maar we leven nog altijd in een onvolmaakte wereld met dito leiders en dus zien we nog leiders die leiding geven op een controlerende en manipulerende wijze. Autoriteit kan een gevaarlijk bezit zijn.
Verkeerde autoriteit zal controleren, domineren, onderdrukken, uitbuiten en vrijheid inperken. Een speciale karakteristiek van manipulatie is dat het de mogelijkheid en bekwaamheid om zelf te kiezen vernietigt. Als ik bij een ander het recht steel om zelf een beslissing te nemen, dan doe ik die persoon geweld aan. God zal nooit domineren of manipuleren, Hij respecteert altijd de vrije wil en keuze van een mens. Leiderschap naar het voorbeeld van Jezus zal de door God gegeven autoriteit inzetten om anderen waarde en bestemming te geven. Het is leiderschap dat ruimte, vrijheid, creativiteit en ontplooiingsmogelijkheden geeft aan anderen.
Het voorbeeld van Jezus
Jezus belichaamde tijdens Zijn leven het voorbeeld van de perfecte, dienende leider. Op een dag is Hij samen met zijn discipelen op weg naar Jeruzalem. Onderweg komen Jacobus en Johannes naar Jezus toe om Hem om een gunst te vragen: ‘Als u op uw troon bent gezeten in heerlijkheid, dat wij dan naast u mogen zitten, de een rechts, de ander links van u’ (Marc. 10:37 GNB). De discipelen dachten nog steeds dat Jezus naar Jeruzalem zou gaan om de gevallen troon van David te herstellen en dat Hij het koningschap van Israël op zich zou nemen. Jacobus en Johannes wilden weten welke ‘positie’ zij daarbij zouden innemen.
Jezus maakte direct van deze gelegenheid gebruik om Zijn visie op leiderschap uit te leggen: ‘Jezus riep hen bij zich en zei tegen hen: ‘Jullie weten dat de volken onderdrukt worden door hun eigen heersers en dat hun leiders hun macht misbruiken. Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, zal de anderen moeten dienen, en wie van jullie de eerste wil zijn, zal ieders dienaar moeten zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losgeld voor velen’ (Marc. 10:42-45).
Jezus gaf duidelijk aan op welke manier leiderschap in het Koninkrijk van God moest worden vormgegeven. De Grieken en Romeinen zagen leiderschap als heersen over anderen. Grootheid werd gedefinieerd in termen van macht, positie en prestigieuze titels. Jezus daarentegen leerde zijn discipelen dienend leiderschap. Daarmee zei Jezus niet dat leiders overbodig zijn. Hij leerde dat leiders zich nederig moeten opstellen. In het Koninkrijk van God is werkelijke grootheid gebaseerd op dienstbaarheid.
‘Niets onderscheidt de koninkrijken van de mens en het Koninkrijk van God meer dan hun diametraal tegenovergestelde kijk op macht. Het ene streeft ernaar mensen te beheersen, het andere om mensen te dienen; het ene zoekt zijn eigen belang, het andere knielt in het stof; het ene streeft naar prestige en positie, het andere heft de laaggeplaatste en verachte op’ (A. Strauch).
De voetwassing
Jezus sprak niet alleen over dienend leiderschap, zoals altijd gaf Hij ook zelf het voorbeeld. Kort voor Pesach was Jezus samen met Zijn discipelen bijeen voor een maaltijd. In die tijd droeg men open sandalen. De wegen waren stoffig, kamelen, geiten en kippen liepen op de weg en lieten ook hun uitwerpselen achter. Je kunt je voorstellen dat je daardoor smerige voeten krijgt. Omdat men in die tijd niet aan tafel zat, maar ‘aanlag’ was het belangrijk dat de voeten schoon waren. Want een paar vieze voeten vlak bij je gezicht wekt niet bepaald de eetlust op.
Normaal gesproken werden volgens Joods gebruik bij binnenkomst je voeten gewassen door een slaaf. Dit was het minste van het minste werk: de vieze voeten van een ander wassen. Blijkbaar was er die dag geen slaaf aanwezig en natuurlijk wierp geen van de discipelen zich op als ‘voetenwasser’. Niemand piekerde erover om dit slavenwerk vrijwillig te gaan doen. Dan maar met vieze voeten aan tafel, je gaat je toch zeker niet vernederen voor de ander! En wat doet Jezus? Hij staat op van de maaltijd, pakt een handdoek, giet water in een waskom en begint de voeten van de discipelen te wassen. Jezus, die alle autoriteit had, gedraagt zich als een dienaar in hun midden en doet het werk van een slaaf. En dan zegt Hij:
‘Begrijpen jullie wat Ik gedaan heb?’ vroeg hij. ‘Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. Als Ik, jullie Heer en jullie meester, je voeten gewassen heb, moet je ook elkaars voeten wassen. Ik heb een voorbeeld gegeven; wat Ik voor jullie heb gedaan, moeten jullie ook doen. Waarachtig, Ik verzeker jullie: een slaaf is niet meer dan zijn meester, en een afgezant niet meer dan wie hem zendt. Je zult gelukkig zijn als je dit niet alleen begrijpt, maar er ook naar handelt’ - Johannes 13:12b-17.
Bij de inleiding op dit verhaal vermeldt Johannes in een tussenzin iets dat heel wezenlijk is: ‘Jezus, die wist dat de Vader Hem alle macht had gegeven, dat Hij van God was gekomen en weer naar God terug zou gaan, stond tijdens de maaltijd op’ (Joh. 13:3).
Hiermee onthult Johannes waarom Jezus in staat was op deze manier te dienen. Jezus kende zijn hemelse identiteit, Hij wist wie Hij was. Hij wist dat Hij geliefd werd door de Vader en dat Hij alle autoriteit van Hem had gekregen. Hij hoefde zich voor niemand te bewijzen, Hij hoefde zijn positie niet te verdedigen, Hij kon dienen.
Wanneer leiders hun identiteit en waarde in God hebben gevonden en weten dat ze hun autoriteit van Hem hebben gekregen, hoeven ze zich voor niemand meer te bewijzen. Dan zullen ze zich ook nooit bedreigd voelen in hun rol. Dan zullen ze vrij zijn om te dienen zoals Jezus diende!
Jezus daagt iedereen die Hij geroepen heeft om te leiden uit: zorg dat je niet heerst, maar dient! In de weerbarstige werkelijkheid blijkt de scheidslijn tussen heersen en dienen soms flinterdun. We dreigen tussen die twee polen heen en weer geslingerd te worden, tenzij we vol blijven van de Geest van Christus. Jezus roept een totaal andere leiderschapsstijl tevoorschijn dan we om ons heen zien.
Praatmee