Waarom ik met blijdschap iedere zondag naar de kerk ga
Soms lees je van die berichten waarbij je, ik althans, bijna van verbazing van je stoel valt. Zo ook vorig jaar in het Nederlands Dagblad. Daar las ik de kop: ‘Hoe krijg je weer zin in de kerk na de vakantie?’ En verderop krijgt de lezer de kop ‘Deze kerk sluit omdat leden naar grotere gemeenten vertrokken’ voor z’n kiezen.
Om met het eerste maar te beginnen. Hoezo: ‘Hoe krijg je weer zin in de kerk na de vakantie’?
Het is natuurlijk de vraag hoe je de kerk ziet. Waarom ben je lid? Waarom ga je erheen? Wat betekent de kerk voor jou? En, wat beteken jij voor de kerk?
Redenen waarom mensen lid zijn van een kerk of kerkdiensten bezoeken kunnen heel verschillend zijn. In mijn beleving is een stuk(je) entertainment middels de muziekgroep voor velen niet geheel onbelangrijk. In de loop der jaren zijn veel kerken, ook de min of meer iets traditionelere, overgestapt naar een band.
In eerste instantie werd het orgel ondersteund of vervangen door piano en trompet; uiteindelijk moesten ze het veld ruimen om plaats te maken voor gitaren en een drumstel.
Het niveau werd steeds verder opgekrikt en je moest en moet toch wel een redelijke muzikale training hebben ondergaan om een beetje kans te maken op een felbegeerde aanstelling in de band.
Ook het sociale aspect in de kerk spreekt veel mensen aan, wat natuurlijk geheel legitiem is. Je zou het ook de gemeenschap der heiligen kunnen noemen.
Althans, zo ervaren mijn vrouw en ik de koffiepauze na de eerste dienst in de gemeente die we iedere zondag bezoeken. We zijn altijd blij als we onze broeders en zusters op zondag ontmoeten en even met hen kunnen bijpraten.
Maar de koffie is niet het hoofddoel van de samenkomst.
Het is elke zondagmorgen weer een vreugde om elkaar als gelovigen aan de tafel van de Heer te mogen ontmoeten. Dat is voor ons het belangrijkste! Waarom? Omdat de Heer Jezus zelf ons gevraagd heeft om aan Hem te denken bij brood en wijn. Te denken aan wat Hij voor ons over had.
Hij verliet de hemelse heerlijkheid waar Hij een Troetelkind was bij God.
… toen was ik een Troetelkind bij Hem, Ik was een en al verrukking dag aan dag, te allen tijde Mij verheugend voor Zijn aangezicht - Spreuken 8:30 (NBG 1951).
Jongere Bijbelvertalingen spreken over ‘Zijn Lievelingskind’.
Het is om Hem, Gods Troetelkind, Gods Lievelingskind dat we op zondag bij elkaar komen. Om Hem te loven, te danken, te eren en te prijzen om wat Hij deed voor ons. Hij betaalde de hoogste prijs die wij hadden moeten betalen. Zijn dood werd ons leven. Een eeuwig leven. Een leven zonder einde! Dàt is de kern van ons bestaan!
Ons past grote dankbaarheid, niet alleen op zondag maar elk moment van de dag. Ons leven zal anders worden of zijn, als we ten volle beseffen wat het offer van onze Heer Jezus inhoudt. Dan gaan we toch met vreugde elke zondag op?
De tweede krantenkop ‘Deze kerk sluit omdat leden naar grotere gemeenten vertrokken’ roept natuurlijk vragen op.
Zo kunnen er heel relevante en oprechte motieven zijn om naar een andere of grotere gemeente te verhuizen. Je zou kunnen denken aan kleine kinderen die geen aansluiting meer kunnen vinden in de krimp-gemeente, waar grijs haar en kale hoofden de overhand krijgen of hebben.
Het vertrek van gelovigen naar andere gemeenten kan ook positief uitwerken voor de achterblijvers. Het kan ook nieuwe mogelijkheden openen. Veel kerken sluiten omdat de gemeente te klein zou zijn geworden.
Maar het is volstrekt legitiem om de vraag te stellen wat te klein is. Leert de Heere Jezus Zelf ons niet dat waar twee of drie in Zijn naam bij elkaar zijn, Hij in hun midden is?
Twee of drie gelovigen bij elkaar. Dit is de kleinste vorm van gemeente zijn die denkbaar is, twee gelovigen plus de Heere Jezus is drie. Drie gelovigen die samen komen met hun Heer is vier. Dit in alle eerbied naar Hem toe gesproken.
Het voordeel van een kleine groep mensen is dat je geen grote zaal hoeft te huren of te kopen. Dat het ook niet noodzakelijk is dat er een (vaste) prediker ingehuurd of aangesteld moet worden.
Nee, binnen een zo kleine samenstelling opent zich de mogelijkheid zoals Paulus ons in de Korinthebrief leert, als hij de broeders aanspreekt:
Hoe staat het dan, broeders? Telkens als gij samenkomt, heeft ieder iets: een psalm of een lering of een openbaring of een tong of een uitlegging; dat alles moet tot stichting geschieden. wat de profeten betreft, twee of drie mogen het woord voeren, en de anderen moeten het beoordelen - 1 Korinthiërs 14:26 en 29.
Praatmee