Heeft God de Joden (tijdelijk) verworpen?
'Want, indien hun verwerping de verzoening der wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden?', schrijft Paulus in Romeinen 11:15. De (ham-)vraag bij de exegese van deze tekst is: Wie verwerpt wie en wie neemt wie aan? Met andere woorden: is er in deze tekst bij ‘hun’ sprake van een objectieve genitief (God verwerpt de Joden, die dus het object zijn) of van een subjectieve genitief? (de Joden, als subject, verwerpen God, i.c. Jezus Christus). Wij zullen eerst nadenken over de verwerping. Verderop komt ook de aanneming (in Rom. 11:15b) aan de orde.
Vele theologen menen (en ook de NBV-vertaling gaat ervan uit) dat bij ‘hun’ verwerping sprake is van een objectieve genitief, dat wil zeggen dat God de Joden heeft verworpen. Daarbij haast men zich om erbij te vermelden dat God de Joden (uiteraard) niet definitief heeft verworpen of verstoten (want dat zou in strijd zijn met o.a. Rom. 11:1 en 11 waar staat dat God Zijn volk niet verstoten heeft), maar dat het slechts een tijdelijke terzijdestelling van de Joden is, of dat God tijdelijk Zijn aangezicht voor de Joden heeft verborgen.
2. Waarom een subjectieve genitief?
In dit artikel wil ik aantonen dat een subjectieve genitief veel meer voor de hand ligt. Sterker nog, dat logisch is af te leiden dat het niet anders kan gaan dan over een subjectieve genitief! Dus dat Paulus in Romeinen 11:15a met ‘hun verwerping’ bedoelde te zeggen dat het de Joden waren die Christus verworpen hadden.
Want als er sprake zou zijn van een objectieve genitief, dan zou het eerste deel van Romeinen 11:15 een vreemde zin worden. Want dan zou men moeten concluderen dat God, om de wereld te redden, de Joden zou hebben verworpen of terzijde zou hebben moeten stellen. Dat is toch onzinnig want God heeft voor de gehele wereld, dus ook voor Joden, Zijn Zoon gegeven! De subjectieve genitief is daarom veel logischer, en mijns inziens ook de enig juiste. Het waren de Joden (de Joodse leidslieden) die Jezus hebben verworpen en Hem zelfs hebben laten kruisigen, en dát was tot verzoening en heil van de mensheid.
Als wij Romeinen 11:13,14 erbij betrekken, dan bevatten die twee teksten nog een extra bevestiging van de opvatting dat in vers 15 sprake is van een subjectieve genitief. Paulus zegt: “Ik spreek tot u, heidenen. Juist omdat ik apostel der heidenen ben, acht ik dit de heerlijkheid van mijn bediening, dat ik zo mogelijk de na-ijver van mijn vlees en bloed mocht opwekken, en enigen uit hen behouden” (Rom. 11:13,14).
Paulus wil met een hartstochtelijke oproep zijn volksgenoten tot geloof in Jezus brengen, mede en juist omdat het ook Gods wil is. Immers, God wil dat niemand verloren gaat (Matt. 18:14) en dat alle mensen, ook de Joden, tot erkentenis der waarheid komen (1 Tim. 2:4). En Paulus weet hoe mooi en verheugend het zal zijn als ook zijn volksgenoten tot geloof in Jezus komen en Hem als hun Verlosser en Heiland aannemen (‘hun aanneming’ in Rom. 11:15b), en uit de geestelijke dood opstaan in een nieuw leven met Christus (Rom. 6:4). Het is dan toch niet aannemelijk dat het God zou zijn die de Joden zou verwerpen?
En ook als we nog naar Romeinen 11:12 kijken, dan zien we een volgende bevestiging van de subjectieve genitief in vers 15. Immers, de val of overtreding betreft die van de Joden, niet die van God.
3. Weerlegging van de objectieve genitief
Maar hoe komen vele theologen er dan toe om in Romeinen 11:15 een objectieve genitief te veronderstellen? Dus dat Paulus zou hebben bedoeld te zeggen dat God de Joden (tijdelijk) verworpen had. Wat zijn hun (vermeende) argumenten? We zullen er een aantal van bezien.
Een theoloog noemt de volgende drie redenen voor een objectieve genitief.
“a. De zin [in Rom. 11:15] gaat verder met "hun aanvaarding" (ἡ πρόσλημψις), een woord dat nergens anders in het Nieuwe Testament wordt gebruikt behalve hier: God haalt hen weer naar zich toe (πρόσ) nadat Hij hen van Zich afwierp (ἀπο). Later in 14:3 en 15:7 gebruikt Paulus een verwant woord dat beide keren gaat over dat Christus de gelovigen aanvaard heeft (προσλαμβάνω). Hij nam hen langszij, in huis, trok hen naar Zich toe. Dat is een sterke suggestie dat Paulus ook in 11:15 een aanloop neemt naar dat de aanvaarding van de Joden door God zal komen. Daarmee staat in contrast dat Hij hun nu eerst van Zich afwierp”.
Dat het ene woord ‘aanvaarding’ nergens anders voor komt, zal wel zo zijn. Dat God ons in Christus aanvaardt, is op zich uiteraard waar, maar dat is nog geen argument voor het aantonen van de objectieve genitief in Romeinen 11:15. En ook de zin “een sterke suggestie dat Paulus ook in 11:15 een aanloop neemt naar dat de aanvaarding door God van de Joden zal komen”, is merkwaardig. Want God heeft Zijn Zoon toch ook voor Joden gegeven? Ook nu en ook toen al! We kunnen denken aan bijvoorbeeld Johannes 3:16 en Handelingen 1:8 “gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea .. “. En, kwam Jezus niet om “in de eerste plaats voor u zijn Knecht doen opstaan om u te zegenen, door eenieder uwer af te brengen van zijn boosheden” (Hand. 3:26)?
“b. Een tweede reden is de agenda die Hij [God] Zelf voert. Paulus’ basisargument in Romeinen 9-11 is dat God verantwoordelijk is voor Israëls geestelijke koppigheid, en niet ontvankelijkheid. God heeft hen een geest van verdoving gegeven, dat zij niet zien, schrijft hij (11:8). Zij zijn afgehouwen (11:17)”.
Dit lijkt mij toch de omgekeerde wereld! De Joden zélf zijn verantwoordelijk voor hun geestelijke koppigheid. Dat kan men zien aan het hele betoog van Paulus met opmerkingen als ‘Ik vraag dan’, ‘Wat dan’? etc. Paulus wil er juist op wijzen dat de Joden geen enkel excuus hebben voor hun afwijzing!
Het in vers 17 genoemde woord ‘afgehouwen’’ of ‘weggebroken’ lijkt te suggereren dat God dat (eigenmachtig?) doet, maar het is niets anders dan een gevolg van het ongeloof van die Joden.
“c. De meeste theologen nemen 11:15 als een objectieve genitief, dat God Israël van Zich afwierp om eerst de natiën in te gaan, om de volkeren Jezus aan te bieden en welkom te heten op de edele Joodse stam, thuis… en dat Hij aan het einde der tijden Zich weer over Israël ontfermt, het Joodse volk naar Zich toehaalt (Rom.11:25-27, Hand.15:14-17 e.a.)”.
Eerlijk gezegd, ben ik toch wel verbaasd over de zin “dat God Israël van Zich afwierp om eerst de natiën in te gaan, de volkeren Jezus aan te bieden”. Maar Jezus gaf toch Zijn leven voor zowel Joden als niet-Joden?
Een andere theoloog wijst ter verdediging van een objectieve genitief op de soevereiniteit van God. Het is toch ook God die een bedekking gaf (2 Kor. 3) en die wegneemt (zoals we nu bij veel bekeerde Joden zien)? En toch "God gaf hen een diepe slaap" (Rom. 11:8)?
Vergeten wordt dat God in Zijn soevereiniteit ervoor gekozen heeft de mens een vrije wil te geven. Een bedekking ontstaat als de mens ongehoorzaam aan God is. En als de mens Jezus Christus als zijn of haar Verlosser aanneemt, dan wordt die bedekking weggenomen (2 Kor. 3:16).
En wat betreft Romeinen 11:8 kan men niet zeggen dat het God was die hen (de Joden) een diepe slaap gaf (Rom. 11:8), zoals een citaat uit Deuteronomium 29:4 en Jesaja 29:10 lijkt te suggereren. Wie de moeite neem om de context van deze verzen te lezen en te overdenken, zal ontdekken dat de diepe slaap de eigen schuld van mensen was en is. In dit verband wil ik graag wijzen op dit artikel: Wie verhardde farao en gaf de Joden een diepe slaap?
4. Conclusie
Ik meen dat ik heb kunnen aantonen dat in Romeinen 11:15 zowel bij de verwerping als bij de aanneming sprake is (zelfs: moet zijn) van een subjectieve genitief.
De conclusie is ook dat het onderscheid tussen definitieve verwerping en tijdelijke terzijdestelling, of tussen definitieve verwerping en Gods houding ten opzichte van zijn volk, in Romeinen 11:15 niet aan de orde is. Sommige theologen maken dit onderscheid wel, maar de tekst zelf biedt daar geen aanleiding toe.
Praatmee