De munt stamt uit het vierde jaar van de Joodse Opstand tegen de Romeinen. Ze werd geslagen onder toezicht van Shimon Bar Giora, een van de opstandelingenleiders. “Het was een verrassende ontdekking", aldus archeoloog Esther Rakow-Mellet van de Israëlische Oudheidkundige Dienst (IAA). “Onze muntonderzoeker Yaniv David Levy vond de munt, bedekt met aarde. Na reiniging bleek het een groet te zijn van de Joodse rebellen uit het vierde jaar van de Grote Opstand.”

Volgens Levy is de munt opmerkelijk goed bewaard gebleven. “Op de voorzijde staat een afbeelding van een drinkbeker. Op de achterzijde zien we een lulav, een palmtak die wordt gebruikt tijdens het Loofhuttenfeest", legt hij uit. Munten uit deze periode zijn zeer zeldzaam.

De vondst is extra betekenisvol omdat deze juist in de dagen rondom Tisja be’Av is gedaan. Deze negende dag van de maand Av herinnert Joden wereldwijd aan ingrijpende gebeurtenissen, waaronder de verwoesting van de Eerste en Tweede Tempel. Later vonden ook andere rampen op deze datum plaats, zoals de nederlaag van de Bar Kochba-opstand in 133 na Christus en de verdrijving van de Joden uit Spanje in 1492.

Israëls minister van Erfgoed, rabbijn Amichai Eliyahu, benadrukt het belang van de ontdekking: “De munt met de tekst ‘Voor de verlossing van Sion’ drukt de eeuwenlange hunkering uit naar verlossing, naar herstel, naar een vrij Jeruzalem. Tweeduizend jaar later mogen wij dit tastbare bewijs vinden in Jeruzalem. Het is een krachtige boodschap voor ons volk op de nationale rouwdag van de 9e Av.”

De IAA voert de opgravingen uit in samenwerking met de Stad van David en de Joodse Wijk Ontwikkelingsmaatschappij.

De ontdekking herinnert ook aan de woorden van Jezus, die de verwoesting van de Tweede Tempel al decennia eerder had voorzegd. In Lucas 21:6 zei Hij: “De dagen zullen komen waarin van wat jullie hier zien niet één steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.”