Kies Leven onderbouwt haar standpunt met vijf redenen:

1. Recht op leven - Volgens de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is het recht op leven het fundament van alle andere rechten. Nederland heeft deze verklaring onderschreven, en een “recht op abortus” staat daar haaks op.
2. Rechten van het kind - In de Universele Verklaring van de Rechten van het Kind staat expliciet dat een kind, zowel vóór als na de geboorte, bijzondere bescherming nodig heeft. Een 'recht op abortus' zou rechtstreeks in strijd zijn met deze bepaling.
3. Inschrijving in de BRP - Sinds 2019 kunnen ouders hun doodgeboren kindje laten registreren in de Basisregistratie Personen (BRP), waarna het automatisch een BSN ontvangt. Kies Leven wijst erop dat abortus dan feitelijk het beëindigen van een erkend toekomstig staatsburger zou betekenen.
4. Erfrecht - Een ongeboren kind heeft recht op een erfenis als de vader tijdens de zwangerschap overlijdt, ongeacht de zwangerschapsduur. Dit roept vragen op, aldus Kies Leven: 'Wat als een moeder door abortus een erfenis veilig wil stellen?'
5. Kinderbescherming - In 2020 stelde de rechter op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming een ongeboren kind (16-19 weken) onder toezicht. Volgens Kies Leven zou diezelfde redenering moeten gelden voor elk ongeboren kind dat door abortus gevaar loopt.

Kies Leven waarschuwt dat het erkennen van abortus als mensenrecht niet alleen indruist tegen internationale verdragen, maar ook moreel onhoudbaar is. 'Het doden van een mensenkind kan nooit een mensenrecht zijn', zo staat in de verklaring.