Klacht Christenen voor Israƫl over dagblad Trouw ongegrond verklaard
Het dagblad Trouw heeft geen vertekend beeld over Christenen voor Israƫl gegeven. Er is geen bewijs van journalistieke onzorgvuldigheid. Om die reden is de klacht van CvI ongegrond verklaard, zo liet de Raad voor de Journalistiek onlangs weten. De Raad, opgericht om klachten tegen journalisten en media te behandelen, nam vorig jaar een klacht van Christenen voor Israƫl in behandeling. Christenen voor Israƫl is 'verbijsterd en teleurgesteld' over deze uitspraak.
In maart 2024 publiceerde het dagblad Trouw een viertal artikelen over CvI. Als reactie hierop stuurde CvI een klacht aan de hoofdredactie van Trouw en aan de ombudsman van deze krant. 'Christenen voor Israƫl werd in Trouw doelbewust in een kwaad daglicht gesteld, en dat trekken we ons aan', zo liet de organisatie uit Nijkerk weten.
In het eerste artikel, gepubliceerd op 4 maart 2024, werd gesteld dat CvI ondanks het verzet van de Nederlandse overheid tegen de nederzettingen, geld blijft werven voor onder andere kogelvrije vesten, helmen en drones voor kolonisten in Palestijns gebied. De organisatie wordt in het artikel gepresenteerd als een groep van orthodox-protestante christenen die achter de kolonisten staan. De tekst benadrukt dat CvI ākolonistengeweldā afkeurt, maar tegelijkertijd de steun voor de nederzettingen aanhoudt.
Het tweede artikel bevatte een column van Stevo Akkerman. Daarin werd gewezen op de schadelijke invloed van de overtuiging dat alles wat Israƫl doet, Gods wil is. Akkerman beschreef hoe dit zijns inziens de situatie in Israƫl verergert, met verwijzing naar het Bijbelvers uit Numeri. In het derde artikel werd duidelijk gemaakt dat CvI een religieuze dimensie aan het conflict toevoegt, wat gevaarlijk zou zijn voor de regio. Het vierde artikel betrof een brief van de hoofdredactie. Daarin werd de kritische toon tegenover CvI erkend en gesteld dat die kritiek niet per se onwaar is.
Wat hield de klacht van CvI in?
CvI stelde dat de vier verschenen artikelen onjuiste en suggestieve informatie bevatten, wat niet alleen schadelijk is voor haar reputatie, maar ook de veiligheid van haar medewerkers in gevaar brengt. De artikelen koppelen CvI aan een extreem-zionistische agenda en het steunen van kolonistengeweld, wat volgens CvI een vertekend beeld schetst van haar visie, theologie en activiteiten.
In de artikelen werd CvI in verband gebracht met een rechts-nationalistische agenda. Ook werd de organisatie gekarakteriseerd als een aanstichter van religieus conflict, wat levensgevaarlijk zou zijn. CvI beklaagde zich verder over het weglaten van belangrijke context, zoals haar steun aan Palestijnse christenen in Israƫl en de Westelijke Jordaanoever. CvI concludeerde dat Trouw onzorgvuldig heeft gehandeld door misleidende en suggestieve informatie te verspreiden.
Reactie Trouw
Trouw stelde in haar verdediging dat journalist Lodewijk Dros verschillende bronnen geraadpleegd heeft en zich heeft ingespannen voor wederhoor, waarbij hij CvI en
Christian Friends of Israeli Communities (CFOIC) om commentaar vroeg. De reactie van CvI, waarin zij kolonistengeweld afkeurt, is naar eigen zeggen correct verwerkt. CvI is volgens Trouw niet beschuldigd van een extreem-zionistische agenda, maar de standpunten van christen-zionisten zouden helder zijn gepresenteerd. Trouw benadrukte dat het artikel niet specifiek over CvI gaat, maar over de steun van evangelische en orthodox-protestantse organisaties aan Joodse nederzettingen.
Wat betreft de kritiek op het weglaten van informatie, stelt Trouw dat journalisten keuzes maken in de invalshoek van hun berichtgeving. In dit geval werd ervoor gekozen om de steun van CvI aan Palestijnse christenen niet te noemen, maar de steun aan andere projecten wel te belichten. Trouw concludeerde dat de artikelen een feitelijk en verantwoorde weergave gaven van de activiteiten van CvI en de bredere christen-zionistische beweging.
Oordeel Raad voor de Journalistiek
De Raad voor de Journalistiek stelt vast dat het eerste artikel een nieuwsbericht is, waarbij feitelijke verslaglegging centraal stond. Journalisten hebben de vrijheid om te kiezen vanuit welke invalshoek ze een onderwerp belichten en in welke context ze het plaatsen. Tegelijkertijd moeten ze het belang van de publicatie afwegen tegen de mogelijke schade die aan de belangen van klaagster wordt toegebracht. Gezien de situatie in de regio is de publicatie over de financiƫle steun voor nederzettingen van Joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever maatschappelijk relevant, zo stelt de Raad.
Trouw heeft volgens de Raad geprobeerd de visie van CvI over de steun voor de nederzettingen weer te geven door een woordvoerster van de organisatie te citeren. De Raad concludeert dat er geen vertekend beeld is gegeven, en dat klaagster voldoende gelegenheid kreeg voor correctie of nuancering, die niet adequaat werd benut. Met betrekking tot de latere drie publicaties merkt de Raad op dat deze meningen van de auteurs of geĆÆnterviewden bevatten, waarbij eenzijdige stijlmiddelen zoals overdrijven zijn toegestaan. Er is geen bewijs van journalistieke onzorgvuldigheid. Om die reden is de klacht van CvI ongegrond verklaard.
Reactie CvI
CvI-directeur Frank van Oordt: āCvI heeft bij de Raad aangekaart dat de artikelenreeks over Christenen voor IsraĆ«l feitelijke onjuistheden bevatte. Alleen al in de titel van het eerste artikel werd gesproken over 'drones en helmen', wat feitelijk onjuist is. We hebben namelijk geen helmen gedoneerd en slechts een gedeeltelijke bijdrage voor Ć©Ć©n drone gegeven die bedoeld is voor beveiliging. De context, feitelijke juistheid en nuance ontbrak. Het verweer van Trouw is dat ze wederhoor hebben toegepast. Maar dat vinden wij geen reden voor een krant om onjuiste informatie zomaar te kunnen publiceren.
Deze uitspraak toont des te meer aan hoe belangrijk het is dat we doorgaan met onze eigen nieuwsduiding op onze website en ons YouTube-kanaal. We gaan door met ons werk om mensen betrouwbare informatie te geven. En we gaan door met het steunen van IsraĆ«l en het vechten tegen eenzijdige IsraĆ«lhaat en antisemitisme.ā
Praatmee