De wet verbiedt discriminatie op basis van gender, genderidentiteit en seksuele kenmerken. Ook moeten vrouwen voortaan dertig tot vijftig procent van leidinggevende publieke functies innemen. Verder legt de wet meer verantwoordelijkheid bij daders van gendergerelateerd geweld en erkent ze officieel onbetaalde zorgtaken zoals kinder- en mantelzorg.

Gender wordt in de wet omschreven als 'maatschappelijk gevormde rollen en gedragingen die een samenleving passend vindt voor mannen en vrouwen.' Diverse termen werden geschrapt, waardoor de wet uiteindelijk slechts twee genders definieert.

De Evangelical Fellowship of Albania (VUSH) waarschuwde vlak voor de stemming dat de wet verder gaat dan gelijkheid tussen mannen en vrouwen. In een verklaring van de christelijke organisatie staat dat men 'volledig achter de gelijkwaardigheid en waardigheid van ieder mens staat, zowel man als vrouw, geschapen naar Gods beeld.'

Maar daarna volgt scherpe kritiek: de wet 'gaat verder dan het concept van gendergelijkheid, herschrijft de definitie van gender en opent de deur voor ideologieën die in strijd zijn met de Bijbel, met het gezin en met de culturele waarden van Albanië.'

VUSH zegt dat de wet 'ernstige gevolgen kan hebben' voor het onderwijs van kinderen door 'ideologische concepten in het schoolsysteem te brengen.' Ook vrezen zij schade aan 'het traditionele begrip van het gezin als een verbond tussen één man en één vrouw.'

De organisatie benadrukt dat geloofsvrijheid 'een fundamenteel recht in een democratische samenleving' blijft. Daarom roept VUSH alle kerken op te bidden voor Albanië en voor 'het behoud van de fundamentele waarden van familie, leven en geloof.' De verklaring sluit af met de woorden: 'Moge God Albanië zegenen en onze leiders wijsheid en rechtvaardigheid geven in hun besluiten.'

Gezamenlijke reactie van alle religies
Alle vijf erkende religieuze gemeenschappen stuurden samen een brief aan de regering via de Interfaith Council of Albania. Daarin schrijven zij dat zij respect en gelijkheid ondersteunen, maar dat 'wetgeving een evenwicht moet bewaren tussen individuele rechten, sociale waarden en de biologische realiteit van de mens.'

De brief waarschuwt ook dat wetgeving 'geen middel mag worden om ideologie op te leggen, zeker niet in het onderwijs van kinderen.'