De nachtegaal onder de psalmen: Psalm 23
Psalm 23 is de nachtegaal onder de psalmen en wordt ook wel ‘de herderspsalm’ genoemd. David kende het herdersleven als geen ander. Met zijn ontvankelijke en fijngevoelige geest had hij heel wat indrukken van het landleven rond Bethlehem in zich opgenomen.
Hij kende de vreugde van het geluid van kabbelende beekjes en van blatende lammetjes die op zijn stem reageerden. Geroerd door de schoonheid van deze ‘muziek’ in de wereld om hem heen nam hij zijn harp en zong lofliederen voor God. Zwervend over de heuvels en vlakten van Judea hoedde hij de kudde die zijn vader aan hem had toevertrouwd en zal hij Psalm 23 hebben geschreven.
David wist uit eigen ervaring dat een goede herder over zijn schapen waakt. Geen werk is hem te veel. Vroeg in de morgen inspecteert hij de schapen om te zien of het goed met ze gaat. Hij wil weten of ze geen gebrek lijden. Hij doet zijn best om hen de allerbeste weidegronden en het helderste water te geven. Hij zal zijn schapen beschermen tegen weer en wind, tegen roofdieren en dieven. ’s Nachts slaapt hij met één oog en twee oren open. Bij elke dreiging van gevaar springt hij op om zijn kudde te beschermen. David zegt dat God zo’n herder is. Zo wil God voor ons zijn.
Wat David als herder betekende voor zijn kudde, betekende God voor David. Daarom begint Psalm 23 met een uitroep van vertrouwen en vreugde: ‘De Heer is mijn Herder!’ David zegt niet in het algemeen dat God de herder is van Israël. Nee, hij zegt: ‘De Heer is mijn Herder!’ Al zou Hij voor niemand anders een herder zijn, dan is Hij toch een Herder voor mij! Davids levenspad ging bepaald niet over rozen. Hij zou in zijn leven grote fouten en verkeerde keuzes maken, die hem veel verdriet zouden bezorgen. Toch wordt hij ‘een man naar Gods hart’ genoemd. David was geen perfecte leider, noch een perfect mens. Hij was een mens zoals jij en ik, met goede en minder goede eigenschappen. Maar de moeilijke jaren die hij in zijn eentje met God had doorgebracht, hadden hem een onwankelbaar geloof geschonken. In deze jaren had David een intieme omgang met God opgebouwd.
In Rome is de oudste afbeelding van Christus gevonden. Het is een simpele krabbel van een man met een lam op z’n schouder. Zo zagen de eerste christenen Jezus: als een Herder die zijn verloren schaap zoekt, en die het – als hij het gevonden heeft – zalft met olie en zijn wonden verbindt. Voor de eerste christenen was Christus niet de hoogverheven Koning van het heelal, zoals Hij op grootse wandschilderingen te zien is. Hij was ook niet de Man van smarten van de middeleeuwse altaarschilderingen. Niet de stralende, wijze, nobele Mens uit de Renaissance. In hun ogen was Christus allereerst Herder.
Jezus zei: ‘Ik ben de Goede Herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij, zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik geef mijn leven voor de schapen’ (lees Johannes 10:11-15). Jezus is de Goede Herder die zijn leven geeft voor de schapen. Hij is niet als een dief die eropuit is zichzelf te verrijken en de schapen te gronde te richten. Hij is ook niet als een ‘huurling die geen herder is’ en die de schapen in tijden van gevaar in de steek zal laten. Jezus is de Goede Herder die niet alleen bereid is om zijn leven te geven voor zijn schapen, maar dit als enige ook daadwerkelijk heeft gedaan. Om jou het leven te schenken in al zijn volheid.
In dit geïllustreerde geschenkboekje laat Wilkin van de Kamp je op verrassende wijze zien hoe de Goede Herder uit Psalm 23 omgaat met zijn schapen.
Praatmee