Robert-Jan ontdekte de bevrijdende kracht van het evangelie: "Mijn angst voor de dood is weg"
“Het is de duivel gelukt om het oproepen tot geloof verdacht te maken. Dat is buitengewoon ernstig, heb ik zelf ondervonden.” Robert-Jan Beldman groeide op in Rijssen, in de rechterflank van de reformatorische gezindte. Jarenlang bad hij, met angst om in de hel terecht te komen, voor een nieuw hart. Totdat hij de bevrijdende kracht van het evangelie ontdekte. “Mijn angst voor de dood is weg."
Robert-Jan groeide op met “het besef van eeuwigheid en ‘dat er wat moest gebeuren’”. “Er werd geleerd dat ik veel moest bidden om een nieuw hart, zodat je niet onverzoend zou sterven. De gebeden die ik van jongs af aan heb geleerd waren hier sterk op gericht, iedere dag opnieuw. Jarenlang heb ik gehoopt dat mijn smeekbedes ervoor zouden zorgen dat ik ‘bekeerd zou worden’. Ik wist niet of ik bij de uitverkorenen zou behoren. Ik was angstig voor God en wist niet of Hij mij wel op het oog had.”
“Een nieuw hart leek behoorlijk onbereikbaar. Bepaalde perioden greep het me dan aan. Soms kon ik ’s avonds niet slapen en was ik bang om te sterven. Dan zou ik voor eeuwig in de hel terechtkomen.”
Hij heeft nooit overwogen om zijn geloofsstrijd op te geven en het bijltje erbij neer te gooien. “Thuis kreeg ik toch wel een andere, bredere blik mee dan in de kerk. Om mij heen zag ik veel godsdienst, wetticisme en in het straatje meelopen, zonder levend geloof. Het hebben van levende voorbeelden in mijn gezin en familie is voor mij erg belangrijk geweest. In mijn opvoeding heb ik echt meegekregen waar het om draait; een levende relatie met de Heere Jezus zorgt voor liefde tot God en onze naasten. Daar ontstaat blijdschap en de gunning naar anderen toe. Dat is zo anders dan het enkel volgen van wetten en regels. Ik heb van dichtbij mogen zien dat het mooi is om met de Heere Jezus te leven. Mijn opvoeding heeft er dus echt wel voor gezorgd dat ik nooit getwijfeld heb aan het bestaan van God. Hoewel ook de loyaliteit voor de kerk groot was, werd er bij ons thuis ook over kerkmuren heen gekeken.”
Praatmee