Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
“Het domineesbestaan is geen succes story. In de meeste gevallen is het een kwestie van bikkelen en ‘gewoon’ je werk doen.” In zijn beginfase maakte ds. J. B. ten Hove minder bemoedigende gebeurtenissen mee dan gehoopt. Dat neemt niet weg dat de hervormde predikant God later op een bijzondere wijze aan het werk zag. Cvandaag sprak met Ten Hove in zijn pastorie in Nijkerk over geestelijke hoogtepunten, zijn zorgen over kerkelijke uitholling en zijn orgelspel.
“Mijn roeping is in fases ontstaan”, maakt Ten Hove duidelijk. “Ik voelde me al jong door God geroepen. Dat begon al toen ik acht of negen jaar was. Toch was voor mij niet meteen helder dat ik predikant zou worden. Tijdens mijn theologiestudie heb ik alle opties opengehouden, als het maar iets zou zijn in Gods Koninkrijk. Dat zou kunnen als predikant, maar ook als zendeling of op een andere manier. Wat aan mijn roepingsbesef heeft bijgedragen zijn voorbeelden van zendelingen uit mijn omgeving en van predikanten die ik als kind hoorde preken. Ik weet ook dat er in mijn voorgeslacht veel is gebeden. Een oma van mijn moeders kant wist al dat ik predikant zou worden toen ik dat zelf nog niet zag. Toen ik mijn vrouw leerde kennen, merkte ik dat er ook in haar familie een levend gebedsleven was en is. Ik denk dat de kracht van het gebed vaak wordt onderschat als het gaat om de roeping van nieuwe werkers in de wijngaard van Christus.”