Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
Ik heb ooit op de ambulance gezeten. Zo zeg je dat ‘op de ambulance.’ Het begon met een noodgeval: een ernstige ongeluk en geen chauffeur was beschikbaar. En het groeide uit. De rijvaardigheid etc. was wel in orde. Maar ik stond ermee op en ging ermee naar bed. In een gedenkwaardig ritje stierf een kind aan zijn verwondingen. Ik stopte.
Dagelijks hoor ik in de verte de ambulance met zijn akoestische kabaal gaan. Nog steeds ben ik blij dat ik ‘er niet meer op zit.’ Helemaal nu het min of meer gewoon wordt dat een ambulance verschillende ziekenhuizen langsgaat om de zieke of gewonde patiënt aan een eerste hulppost te slijten. Een ziekenauto reed anderhalf uur rond met een oude mevrouw met een beenbreuk. Niet direct levensbedreigend. Wel heel pijnlijk en traumatiserend, zeker voor iemand van 80+. Het zal je moeder zijn. Dat heet een zorginfarct. Niet alleen de mevrouw is ziek of gewond, de samenleving is dat ook. En die ziekte is niet met een boosterprik te genezen.