Dit artikel is nu opgeslagen in je
dashboard.
Bewaar artikelen in je dashboard.
U kent ongetwijfeld die beelden van een koorddanser die een touw heeft gespannen tussen twee gigantisch hoge gebouwen in Manhattan en dan met zo’n stok in zijn handen balancerend over het koord loopt. Eén misstapje en de show is voorbij! Van vitaal belang is dat de koorddanser zich voortdurend weet te concentreren, zich niet laat afleiden, zijn doel voor ogen houdt en geen last heeft van hoogtevrees.
Zowel in de Torah van deze week alsook in de Pirkee Awoth-Spreuken der Vaderen kom ik mezelf, de koorddanser, tegen. 'En op de achtste dag moet hij aan de voorhuid van zijn lichaam besneden worden' (Leviticus 12:3). In de Halaga, de Joodse wet, wordt aangegeven dat hoewel de hele achtste dag de Brit Mila, de besnijdenis, kan worden uitgevoerd, desalniettemin is het beter om meteen ’s morgens vroeg deze mitswa, dit gebod te vervullen. Het naleven van een gebod of welke goede daad dan ook, moet niet worden uitgesteld! Deze les leren we van aartsvader Awraham. Toen hij de opdracht kreeg van G’d om zijn zoon Jitschak te offeren stelde hij die opdracht niet uit, maar hij stond vroeg op om dat te doen wat van hem werd verlangd.