Christenen moeten leren de ander niet allereerst als homo te zien
De gemeente zou moeten leren om de ander niet allereerst als homo te zien, maar zoals we elke andere broeder zien: een in Christus vrijgesproken zondaar. Die aparte status van homo’s werpt onnodig hoge drempels op. Een mens is veel meer dan alleen zijn seksuele gerichtheid.
Een gemeente ziet op grond van de Bijbel geen ruimte om de zegen van God mee te geven aan twee mensen van gelijk geslacht die een levensverbintenis aangaan. Tegelijk zijn er in elke gemeente homo’s (lees telkens: homo’s én lesbiennes). Hoe dient de gemeente met hen om te gaan? Waartoe is de gemeente geroepen?
Punt of komma
Soms heeft een kerkenraad als onderdeel van pastorale zorg beleid opgeschreven. Dat schept duidelijkheid. Ieder weet waar hij aan toe is. Soms staat het niet op papier. In alle gevallen zit het wel tussen de oren: wij zien bijbels geen ruimte voor het samenleven van homo’s. Ik signaleer de neiging om daar een punt te zetten. Punt uit. Ook de jongere die ‘uit de kast komt’ – zoals dat heet –, weet van die duidelijkheid, bewust of onbewust. Het zal hem niet helpen om zich veilig te voelen in zijn eigen gemeente. Kunnen we ook een komma zetten? Kunnen we leren om de ander niet allereerst als homo te zien, maar als broeder in Christus? Dat vraagt om een houding van solidariteit.
Ongelukkige samenloop
Het beleid van de hierboven genoemde kerkenraad respecteer én onderschrijf ik. Op de achtergrond gaat het over het gezag van de Schrift. De Bijbel is in het geding. Maar ik acht het een ongelukkige samenloop van omstandigheden dat we die discussie veelal uitsluitend toespitsen op seksualiteit, intimiteit en relatievormen. Hoewel ik begrijp dat ons dat vanuit de wereld wordt opgedrongen. Ik zou liever het gesprek over de zeggingskracht van de Bijbel langs andere lijnen voeren. Laten we het bijvoorbeeld hebben over besteding van ons geld of over gerechtigheid. Daarover zegt de Bijbel veel méér dan over seksualiteit.
Nog eenzijdiger wordt het beeld wanneer we binnen het veld van seksualiteit uitsluitend over homo’s spreken. De vraag van veel homo’s is waarom zij voortdurend in de spotlights komen, terwijl er in de christelijke gemeente zo veel misgaat onder heteroseksuele gemeenteleden. Meet de gemeente met twee maten? Christus roept de gemeente op heilig en kuis te leven. Dat geldt toch álle gemeenteleden?
Scheldwoord
In de Bijbel heeft het woord ‘wereld’ diverse betekenissen. Eén daarvan is: de vijandige wereld. Werelds denken staat haaks op God. Wie de wereld liefheeft, kan God niet liefhebben. Zou het kunnen zijn dat we onbewust homoseksualiteit te snel verbinden met perversiteit, verderf of gay-scene? In diezelfde wereld is homohaat overigens gebruikelijk. Het woord ‘homo’ is een scheldwoord. Ook in niet-christelijke kring is het niet zo eenvoudig om ervoor uit te komen dat je homo bent. Laten we als christelijke gemeente verre blijven van homohaat! Niet de natuur is onze gids, maar de Bijbel.
In de Bijbel kan ‘wereld’ ook ‘de schepping’ betekenen. God schiep hemel en aarde. Vaak betekent het ook: de door zonde aangetaste schepping. Zo lief had God de wereld dat Hij Zijn eniggeboren Zoon zond. De christelijke gemeente neemt afstand van wereldgelijkvormig denken, maar is tegelijk solidair met de wereld zoals die door God geliefd is, de mensheid in al haar grandeur en misère. Dáár ligt onze roeping.
Onthechting van de wereld is voorwaarde, juist voor toewijding aan die wereld. Als je dicht bij de Heere leeft, kom je ook dicht bij mensen. Daarom bidt de gemeente voor de wereld, de politieke leiders, de wetenschappers. Wij mogen niet vervallen in vijanddenken, want dan sluipt hoogmoed binnen. Je kunt van de wereld ook iets leren. Openheid over homoseksualiteit zou bijvoorbeeld niet op de agenda van de gemeente zijn gekomen, als de wereld ons dat niet had aangereikt.
Onopgeloste kwesties
Wellicht onbewust associëren we homoseksualiteit en zonde. Laten we ze niet identificeren. Een homo is niet zondig alleen om het loutere feit dat hij homo is. Dan zou een homo méér zondig zijn dan een ander. Dan wordt hij de zondebok, de verstotene, de paria, iemand die beter niet had kunnen bestaan. Het is precies dat gevoel waardoor homo’s zich onveilig voelen.
Het moeilijke is intussen dat homoseksualiteit ergens te maken heeft met de zondeval en de gevolgen daarvan, net als ziekte en handicap. Maar hoe precies? De vergelijking met ziekte suggereert dat homoseksualiteit te genezen is. Dat maakt de homo tot patiënt. De vergelijking met een handicap gaat evenmin op. Een homo is immers niet hulpbehoevend. In de voorbede voor homo’s is het pijnlijk hen in te delen bij zieken of gehandicapten. Toch ‘is’ er wel iets. Misschien is daar geen woord voor. Herman van Wijngaarden, zelf homo, zegt dat het wel ‘een kwestie’ is. Voor de christelijke gemeente klemt de vraag: kunnen we het uithouden met onopgeloste kwesties, totdat Christus komt?
Aparte status
De kernbelijdenis van de Reformatie is de rechtvaardiging van de goddeloze. Dat betekent dat voor God ieder mens doemwaardig is. Uit louter genade worden zondaren verlost. Door het geloof in Christus wordt een mens in Hem ingeplant, met Hem verenigd. Vanuit deze invalshoek is de kerk inclusief: er is bij voorbaat niemand uitgesloten om met berouw en geloof bij Christus zijn eeuwig heil te zoeken. De gedachte dat iemand anders een grotere zondaar is dan ik, leidt tot farizeïsme.
In het pastorale contact met homo’s werkt het verwarrend wanneer homoseksualiteit alle aandacht krijgt. Een mens is veel meer dan alleen zijn seksuele gerichtheid. Elke christen heeft genade van Christus nodig. Dat zet ons allen op één lijn. De homo houdt de gemeente een spiegel voor: leeft u als gemeente echt van genade? Is die oerbelijdenis van de rechtvaardiging van de goddeloze doorleefd? Als het lukt op dat niveau met elkaar te spreken, van hart tot hart, is er al veel gewonnen.
Taai proces
Rechtvaardiging gaat altijd hand in hand met heiliging. In Christus ontvangen wij gerechtigheid én heiligheid (1 Kor.1:30). Mét Hem gestorven staan we op tot een nieuw leven (Rom.6). De Heilige Geest vernieuwt Gods kinderen naar het beeld van Christus. Dat is een levenslang en taai proces. Het levert een felle strijd op tussen vlees en Geest. Voordat de gemeente de homo in het hokje van ‘de zondaar’ plaatst, zou het goed zijn ook hierover te spreken met elkaar. De strijd tussen de oude en de nieuwe mens is iets wat ieder christen herkent. Leeft de homo in heiligheid? De gemeente zal met die vraag in de spiegel moeten kijken. Dat komt dan wel als een boemerang terug: leeft de hetero in heiligheid? Is het niet voor ieder christen een vallen en opstaan? Elke christen is aangewezen op het geduld van God, Zijn goedertierenheid. Dat betekent niet dat we zonde goedpraten. Het betekent wel dat we in nederigheid, bewogenheid en solidariteit zoeken naar een manier om elkaar vast te houden, elkaar te dienen, elkaar wederkerig op te scherpen.
Geestelijke spankracht
Wij hebben in de gemeente te maken met gemeenteleden die worstelen met hun identiteit. Zeker jonge mensen zijn nog volop in ontwikkeling. Zij vragen niet naar ons oordeel. Dat voelen zij vaak al, nog voordat er één woord gesproken is. Onder hen bestaan veel psychische moeilijkheden, met uitlopers naar pogingen om zichzelf het leven te ontnemen. Laat de gemeenten eerlijk bekennen dat ze vaak niet goed een houding weten. Laten we verborgen hoogmoed belijden. Laten we naar elkaar toe eerlijk onze onbeholpenheid uitspreken: hoe spreken we mét elkaar (niet: óver elkaar!) over deze tere dingen?
Het is een leerproces: fijngevoeligheid ontvangen en ontwikkelen om elkaar te verstaan. De voorwaarde voor een ontmoeting van hart tot hart tussen gemeente en homo’s is de bereidheid om elkaars uitgangspositie te aanvaarden. Voor een jongere die ontdekt homo te zijn, is allereerst nodig dat er gelovigen zijn die zonder vooroordelen naar hem luisteren, hem ernstig nemen in zijn verwarring en vragen, en met hem zoeken naar Gods weg: biddend, bewogen, barmhartig en bemoedigend.
Homo’s geven de gemeente de gelegenheid om te groeien in geduld en gehoorzaamheid. Heeft de gemeente voldoende geestelijke spankracht om alle schijnvroomheid af te leggen en het uit te houden in en met gebrokenheid? Dat kan alleen wanneer we samen dicht bij de Heere leven.
Ds. J. A. W. Verhoeven is predikant van de hervormde wijkgemeente van bijzondere aard te Krimpen aan den IJssel en voorzitter van het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Geïnteresseerd in meer lezenswaardige artikelen? Neem een jaarabonnement (€ 52,50). Als welkomstgeschenk ontvangt u De Waarheidsvriend twee maanden gratis. Of maak gebruik van deze actie en lees De Waarheidsvriend vier maanden voor € 10,-!
Praatmee