Moeilijke Bijbelteksten: Is er verband tussen de wereld en Jakobs familie?

In de serie Moeilijke Bijbelteksten behandelt Bijbelleraar Marco van Putten in korte artikelen onderwerpen uit de Bijbel die moeilijk worden gevonden. Dit artikel gaat over de hongersnood in het beloofde Land en Jozefs aanpak ervan in Egypte.
Na de dood van de aartsvader Izak was Jakob, zijn zoon, de nieuwe patriarch geworden. Hij verbleef bij Hebron (Gn 37:14). Maar er was spanning in het gezin in verband met Jakobs zoon Jozef. Jakob hield het meest van hem, omdat hij een van de laatkomertjes was (30:25). Maar Jozef vertelde Jakob ook over al het kwaad dat zijn oudere broers uithaalden. Zijn broers haatten hem.
Misdaden van Jakobs zonen
Het werd nog erger toen Jozef tot tweemaal toe profetische dromen kreeg over het gezin, waaruit afgeleidt zou kunnen worden dat hij zijn vader als patriarch zou opvolgen. Daarom haatte zijn broers hem nog meer vanuit jaloezie. Toen Jozef eens zijn broers opzocht terwijl zij het kleinvee van hun vader aan het weiden waren, besloten zij hem te doden (broedermoord; 37:18). Zo was het gesteld met Jakobs zonen. Juda kwam toen met het plan om Jozef te verkopen om zo tenminste nog aan hem te kunnen verdienen. De eerste misdaden van Jakobs zonen, met uitzondering van Ruben, de eerstgeborene (37:18, 29). Zo gebeurde het dat Jozef als slaaf in Egypte belandde.
Toen Jakobs zonen terugkeerde naar het kamp van hun vader, vroeg hij waar Jozef was. Ze lieten hun vader de kleding van Jozef zien dat ze eerder met bloed van een geitenbok hadden besmeurd. Ze zeiden het zo gevonden te hebben in het veld en deden vermoeden dat Jozef verscheurd was door een wild dier. Weer een misdaad van Jakobs zonen. Jakob ging in diepe rouw en kon door niemand worden getroost. De sfeer in het kamp van Jakob was helemaal omgeslagen.
Verval van Juda
Juda, de kandidaat patriarch, verliet zijn vader en ging bij de Kanaänieten wonen. Huwde een Kanaänitische vrouw en kreeg een gezin (38:1). Weer een misdaad van een van Jakobs zonen. De eerstgeborene zoon van Juda wekte Gods toorn op zodat Hij hem doodde. Hetzelfde deed God met zijn tweede zoon, omdat ook hij een misdadiger was. Juda ging daarna hoereren, waardoor hij opgescheept kwam te zitten met kinderen van zijn eigen hoererij. Zo diep was het verval van Juda.
Tegenstrijdigheid?
Izak had Jakob van Godswege de belofte gegeven voor een gezegend verblijf in het beloofde Land (27:28-29). Alleen Jakob had vanaf het moment van komst in dat Land problemen gekend. Het begon met de verkrachting van zijn dochter Dina in Salem (Gn 34:1-2), waardoor hij angstig wegvluchtte. Daarna was zijn geliefde vrouw Rachel gestorven in de bevalling van Benjamin vlakbij Bethlehem (35:19). Nadat hij zich gevestigd had bij Hebron was Jozef van hem weggenomen.
Toch staat nergens dat het Jakob ontbrak aan de basisbehoeften (27:28). Ook was het gevaar van Ezau geweken en leefde Jakob blijkbaar in vrede met de Kanaänieten. Het feit dat Jakob en niet Ezau op de plaats van zijn voorvaderlijke kampplaats bij Hebron woonde maakte hem patriarch (voortzetter van de nalatenschap van Abraham; 27:29).
Ook overkwam Jakobs zonen precies wat Izaks belofte stelde. Alleen dan negatief. Vervloekt zou zijn, ieder die Jakob zou vervloeken (vergelijk 12:3). De misdaden van Jakobs zonen waren zeker een vervloeking van hun vader en daardoor werden zij daarmee getroffen. Maar niemand, Jakob niet en geen van zijn familieleden, vatte dit echter zo op.
Hongersnood in alle landen
Omdat de vervloeking jaren lang niet werd omgekeerd in zegen aan Jakob, kwam het van kwaad tot erger. Zo zelfs, dat in alle landen een hongersnood uitbrak (41:54) met Kanaän (Jakobs zonen) als het epicentrum (Hnd 7:11). Opmerkelijk genoeg had één zoon van Jakob, Jozef, dit geopenbaard gekregen tijdens zijn gevangenschap in Egypte (de dromen van de Farao kwamen van God).
Het bleek Jozef die de vervloeking zou omkeren in zegen aan Jakob en, zoals Izak had beloofd, werd hij daardoor gezegend. Alleen opnieuw had Jakob en geen van zijn familieleden daar weet van. Maar, zoals altijd, had ook iedereen die met Jozef te maken had deel aan de zegen die God hem gaf. Jozef kwam met een strategisch/tactisch plan. In dit geval heel het land Egypte en de omringende landen die voedsel in Egypte kwamen kopen.
Vloek in zegen omgekeerd
Ook Jakobs zonen, maar zonder Benjamin, kwamen naar Egypte omdat het de enige plaats was waar nog voedsel te koop was (42:3-4). Blijkbaar had Juda dus weer contact gezocht met zijn familie door de hongersnood. In Egypte aangekomen bij Jozef, die ze niet herkende, werd de profetische droom van Jozef deels vervuld (37:7); al zijn broers knielden aan zijn voeten en bogen zich voor hem neer (42:6).
Ze kregen voedsel, maar de hongersnood bleef zeven jaar aanhouden. Ze moesten dus opnieuw naar Egypte om voedsel te halen (43:1-2). Maar ditmaal trad Juda ook op om zijn vader Jakob te zegenen. Hij zou borg staan voor zijn jongste zoon Benjamin die ditmaal mee zou gaan naar Egypte (43:9; 44:32-34). Voor de tweede keer in Egypte aangekomen bij Jozef werd de profetische droom van Jozef verder vervuld (43:28; 44:14).
Dan openbaart Jozef zich aan zijn broers, bij wie de doodsangst om het hart sloeg om de misdaden die ze hem aangedaan hadden. Maar Jozef wilde de vloek keren in zegen en verzoende zich met zijn broers en liet ook zijn vader en de rest van de familie naar Egypte komen. Zij zouden er heel lang in welvaart leven. Daarmee werd de profetische droom van Jozef volledig vervuld (37:9; 46:29). Alleen kon hij Jakob niet opvolgen als patriarch, want hij was eigendom van de Farao. Die had Jozef aangesteld als tactisch/operationeel bestuurder. Hij was Egyptenaar geworden en was daardoor buiten de Hebreeuwse familie van Jakob komen te staan. Vandaar dat Jakob zijn twee zonen Efraim en Manasse adopteerde (48:5), waardoor Jozefs nalatenschap in zijn familie geborgd zou zijn.
Praatmee