Open brief aan alle reformatorische kerken in verwarrende coronatijd
In de afgelopen jaren publiceerde Conny Luchtenburg-van Cappellen rondom Hervormingsdag twee open brieven aan de reformatorische kerken. In dit bewogen jaar waarin het coronavirus ons leven op een totaal ander (zij)spoor zette, neemt zij ons voorafgaand aan Hervormingsdag mee van Rotterdam via de Biblebelt naar de omgeving Utrecht. Om terug- en vooruit te kijken, toekomstmuziek te horen en stil te staan bij blijvende Troost in leven en sterven.
Eens in de zoveel tijd drink ik koffie met Odette. Zij is een onkerkelijke vriendin van mij. Vroeger had ik naast vriendinnen van kerk en school, ook al veel kinderen om mij heen die ‘nergens aan deden’. Onderaan de Van Brienenoordbrug, in dat Rotterdamse dorpje Kralingse Veer, woonden veel mensen die niet (meer) kerkelijk waren. Er gingen er nog wel wat naar de Laankerk; de gereformeerde kerk op wieltjes, zoals mijn familie dat noemde. En bij ons aan de overkant in de Oud Gereformeerde Gemeente zaten mijn oma, twee oud-tantes en nog een handjevol zoekende mensen.
Saamhorigheid ondanks de verschillen
De ontkerkelijking kreeg in de jaren ‘70 steeds meer vat op Kralingse Veer. De christelijke dorpsschool had in de loop van de jaren langzaam maar zeker steeds meer aan christelijke identiteit ingeboet. In die tijd vertrokken veel kerkelijke families. Daar groeiden de kerken en reformatorische scholen en versterkte de Biblebelt-strook. Als jongste kinderen bezochten mijn zus en ik, op verzoek van de kerkenraad, de reformatorische school in Capelle West. Ons gezin was daar ook lid van de kerk. Maar verhuizen wilden we niet. Ondanks dat we als één van de weinige kerkelijke gezinnen achterbleven, voelden we ons er thuis. Er was acceptatie en we waren gewoon Rotterdammers onder elkaar. Grote saamhorigheid ondanks de verschillen. Het komt er alleen soms wat ‘rot’ uit, want bij ons passen eigenlijk geen woorden maar daden.
Toch naar de Biblebelt
Zo kreeg ik als kind automatisch vrienden die niet gelovig waren. De dominee preekte dat je geen wereldse vriendschappen moest aangaan, want als God een mens bekeerde dan ging je de wereldse begeerlijkheden haten. Zolang ik met deze vrienden omging kon ik dus geen kind van God zijn, was mijn stille conclusie. Vaak lag ik wakker van een knagend schuldgevoel, want ik had de Heere God én mijn Rotterdammers juist zo lief. Op m’n 14e verhuisde ons gezin dan toch naar een plaats bij familie op de Biblebelt en moest ik mijn lieve vrienden achterlaten.
Als mijn man en ik met onze kinderen terugkomen in onze geboorteplaats, dan genieten wij enorm. Waar ik me vroeger nog weleens geneerde voor mijn mentaliteit, zo houden onze kinderen juist van dat normale. Jullie praten met mensen die je nog nooit gezien hebt alsof je ze al járen kent, zeiden ze. Reacties zoals: ‘Zo is het meissie! Ff een bakkie? Moet je nou is hore joh. Ken die niet uitkijke dan? ’t Hebbie nou gedaan? Dóes normaal man. Ja toch, niet dan?’ Als ik in de metro richting Rotterdam zit, waan ik me in vroeger tijden waar eenvoudig leven heel gewoon was. Daar mocht ik van mijn ouders zijn, wie ik was: gewoon mijzelf (je eigen), dat is namelijk leuk zat.
Odette
Het koffiemoment met Odette in mijn huidige woonplaats, is mij daarom misschien éxtra dierbaar (en sinds coronatijd nog meer). Ze is zonder Bijbel opgegroeid, maar heeft in de loop van haar leven toch een bepaald Godsbesef opgebouwd. Zij is mede tot geloof gekomen door een aantal gewone ontmoetingen. Zo kruisten onze paden elkaar via mijn werk, dat van een gemeentelid in een speeltuintje in haar wijk en via haar eigen werk was daar een evangelische oude dame. Op een winkelcentrum kreeg zij van onze kerk een Bijbel en kinderbijbel uitgereikt. ‘Ik kreeg ze helemaal gratis en het waren zulke lieve mensen’, zei ze verwonderd. Voor mij persoonlijk was deze werking van de Heere God in haar leven een intense bemoediging. Het bevestigde dat God zelf doorgaat met Zijn werk in mensenlevens en dat Hij hiervoor verschillende menselijke kracht en mogelijkheden wilt gebruiken. Het bevestigde dat wij een oneindig grote God hebben die niet alleen keurige kerkmensen zalig maakt, maar juist vol ontferming neerziet naar Zijn geschapen wereld.
Door God gegeven
Regelmatig moet ik na een gesprek of appje figuurlijk haar voeten wassen en bedenk ik mij, dat zij het misschien wel meer dan ik bij het rechte eind heeft. Het Godsbeeld van Odette is zo puur en eerlijk. Zij die geen enkele kennis heeft van kerksystemen, kerkorde en dogmatiek, is voor mij een voorbeeld van Godsvertrouwen. Ze ziet de stap naar een kerk (nog) niet zitten. ‘Ik kan er niks bij hebben in mijn leven’, zegt ze dan. ‘Het is al zo overvol.’ En ik denk stilletjes: welke kerk zou ik je gunnen? Binnen welke kerkmuren is je mooie eenvoudige vertrouwen op God veilig? Bij welke groep raak je niet overspoeld door overtuigingen, strikte dogmatiek en het vele móeten? Toch vertrouw ik er inmiddels op dat Hij alles op Zijn tijd geeft. Ik luister en we delen elkaars zorgen en de zorgen die we hebben over de wereld om ons heen. We kletsen zomaar over van alles en nog wat. Méér hoeven we er niet van te maken, want we voelen beiden: dit contact is ons door God gegeven.
In Rotterdam sloten vanaf de jaren ’70 helaas veel kerken hun deuren of hebben gemeenten geen eigen predikant. De Theologische Hogeschool van de Gereformeerde Gemeenten staat echter nog altijd in het Rotterdamse centrum. Door corona werden kerkmuren noodgedwongen minder hoog. Het zegt ons voldoende dat een mens uiteindelijk niets te vertellen heeft. De hele wereld kan nu onze kerkdiensten (veelal) online meebeleven. Toch bestaat er in de praktijk van het leven nog een grote kloof; onze kerkeilanden liggen ver verwijderd van het vaste vaderland. De eenvoudige en begrijpelijke Bijbelse spreektaal en leefstijl is meer en meer vervangen door een geheel eigen beleving van Goddelijke zaken. Het is maar zeer de vraag of Luther dát destijds op Hervormingsdag bedoelde. Aanvankelijk het tegenovergestelde; zijn hervormingen moesten de Bijbel, dus (de genade van) God in de Heere Jezus, bereikbaar maken voor iedereen.
Nieuwe oproep
Daarom wil ik rondom Hervormingsdag met deze brief een nieuwe oproep doen tot zelfreflectie. Met vooral een liefdevol beroep op alle kerkleiders. Laten we de uitgangspunten van het kerk- en geloofsleven eenvoudiger houden en zien waar het echt om gaat. Het gaat er mij niet om dat we alle tradities overboord gooien. We mogen dankbaar zijn om zoveel goeds binnen onze kerken, maar van ons wordt een toegankelijke Bijbelse houding gevraagd. Wie waren wij de afgelopen jaren voor de wereld om ons heen en welk getuigenis geven wij van de Heere Jezus, óók in deze coronacrisis? Wat blijft er van ons christen-zijn over nu de zondagse kerkgang minimaal is? Misschien is het de bedoeling dat we God en onze medemens eens op een andere manier geduldig dienen. Soms zijn we zelfs als onderlinge kerken brúggen van elkaar verwijderd. Maar we hebben elkaar juist nodig in de heftigheid van dit leven. De Heere Jezus vraagt ons toch écht om elkaar te dienen en met die levenshouding de wereld voor Hem te winnen. We kunnen het onszelf niet permitteren om onze kostbare tijd te verspillen met discussies of vergaderingen over bijzaken. Rondom ziekte en de kille dood vallen menselijke stelligheden weg. Er blijft dus één hoofdvraag over: hebben we de blijvende Troost(er) en Toekomstverwachting in God en geven we dit, in woord & daad, blijmoedig door aan elkaar? Dát maakt alles anders. Vooral een stuk geduldiger, hoop- en liefdevoller.
Dat de Heere God zelf doorgaat en mijn geboorteplaats niet losliet, dat bevestigt een inmiddels weer kleine levende kerk in Rotterdam-Kralingse Veer. De Oud Gereformeerde Gemeente van mijn oma is een Hersteld Hervormde kerk geworden die huist in de voormalige Gereformeerde Laankerk en waar elke zondag een gemeente samenkomt. Deze gemeente wil ook door middel van “Brug 010” een kerk voor de wijk zijn. En zo zie je overal in Rotterdam vergelijkbare initiatieven ontstaan. Zo bevestigt God des te meer dat Hij over Zijn eigen schepping waakt.
Toekomstmuziek
Deze achterliggende tijd liet mij ervaren dat we een zorgend God hebben die doet wat Hij beloofd. De God van de Bijbel is een Fundament in leven en sterven. Net voordat corona ons land in kwam, stierf mijn lieve moeder. Mijn computer speelt haar lievelingslied en ik zing hard mee: ‘Wat de toekomst brenge moge, mij geleidt des Heeren hand. Moedig sla ik dus de ogen. Naar het onbekende land’. Daarna klinkt dat prachtige lied van Sela en krijgen mijn tranen de vrije loop:
In de nacht van strijd en zorgen. Kijken wij naar U omhoog.
Biddend om een nieuwe morgen. Om een toekomst vol van hoop.
Ook al zijn er duizend vragen. Al begrijpen wij U niet.
U blijft ons met liefde dragen. U die alles overziet.
U heeft ons geluk voor ogen. Jezus heeft het ons gebracht.
Mens als wij, voor ons gebroken, in de allerzwartste nacht.
U geeft een toekomst vol van hoop, dat heeft U aan ons beloofd.
Niemand anders U alleen, leidt ons door dit leven heen.
Soms hoor je door al het aardse verdriet heen, de heerlijke tonen al van Hemelse toekomstmuziek. Een vaste burg is onze God; Hij is onze enige Troost in leven en sterven; de enige Hoop voor een wereld in verwarring en zorg. ‘Ja toch; niet dan’?
Zie ook:
Praatmee