Oordelen over tatoeages? Laat dat maar aan God over
Telkens weer leidt het zetten van tatoeages bij christenen tot vragen en soms zelfs twijfels over hun geloof of behoudenis. Maar is dat terecht? Prof. dr. Willem J. Ouweneel gaat in op de Bijbelse achtergronden van deze discussie, bekijkt vaak aangehaalde teksten uit de Thora, en plaatst die in hun context. Ook wijst hij op gelovigen die hun tatoeages juist gebruiken als ingang voor geloofsgesprekken.
Critici halen bijvoorbeeld deze tekst aan: ‘Jullie mogen [jullie lichamen] vanwege een dode niet kerven of een kale plek maken tussen jullie ogen [als tekenen van rouw]. Want jij bent een heilig volk voor JHWH, je God. JHWH heeft jóú uit alle volken die op de aardbodem zijn, uitgekozen om voor Hem een volk te zijn dat [zijn] persoonlijk eigendom [of: kostbare schat; Hebr. s’goelah] is’ (Deut. 14:1-2). Of deze tekst uit de Thora (de wet van Mozes): ‘Jullie mogen vanwege een dode geen inkerving in jullie lichaam maken en geen tatoeages bij jezelf aanbrengen’ (Lev. 19:28). Of deze: ‘Priesters (…) mogen op hun hoofd geen kale plek maken, de rand van hun baard niet afscheren en in hun lichaam geen inkervingen maken’ (Lev. 21:5).
Praatmee