Gastvrijheid in de opvoeding: staat jouw deur open?
Het is vijf uur en na een drukke dag ben je bezig met het klaarmaken van het avondeten. Ineens vraagt je dochter: ‘Mag Joep bij ons blijven eten?’ Hoe reageer je? vraagt Gerdien Marchand in De Waarheidsvriend.
Eerst eigen gezin
Om een gastvrij gezin te kunnen zijn is het belangrijk dat er bepaalde ‘voorwaarden’ zijn. Je denkt misschien aan een keurig opgeruimde kamer, glimmende keuken en een voorraad drinken en eten, maar dat bedoelen we hier niet. Wanneer er in je huis een sfeer van liefde en vrede heerst, dan voelen mensen dit als zij binnenkomen. Om dit te bereiken is het belangrijk om tijd door te brengen met je gezin. Het is niet alleen belangrijk, maar zelfs een voorwaarde.
Het opvoeden van je kinderen kost veel tijd en aandacht en dit hebben zij nodig. Kinderen moeten van jou leren wat het betekent om in God te geloven. Investeer in het samen bijbellezen en bidden en praten over wat geloven inhoudt. Hoe kunnen jouw kinderen in de buurt vertellen over het geloof als zij hier geen woorden voor hebben gekregen? Zullen jouw kinderen anderen over God durven vertellen als jij dit nooit voordoet?
Ook moeten zij het gevoel hebben dat zij altijd bij jou terecht kunnen met hun eigen vragen of vragen die zij hebben gekregen van anderen. Laat hun zien dat geloven een mooi geschenk is dat je graag uit wilt delen. Kinderen leren om woorden te geven aan hun geloof is een belangrijke voorwaarde om hen de ‘wereld’ in te sturen en in contact te brengen met anderen. Jezus zocht regelmatig de rust op om tijd met God door te brengen. Zo moeten wij dat doen en dit ook aan onze kinderen leren.
Praatje met de buurvrouw
Gastvrij zijn betekent natuurlijk dat je je huis openstelt voor anderen. Je geeft mensen het gevoel dat ze welkom zijn en biedt hun eten en drinken aan. Het is belangrijk en goed om dit aan je kinderen mee te geven. Maar gastvrijheid is niet alleen iedereen binnenlaten en voorzien van eten en drinken, maar betekent vooral een open houding naar anderen. Het heeft ermee te maken of je je afzijdig houdt of dat je meedoet en je open opstelt. Dit begint met eenvoudige dingen als een praatje met de buurvrouw in de speeltuin, je buren uitnodigen voor de koffie of een kaartje in de brievenbus te doen wanneer er een kindje is geboren in de straat of er iemand ziek is. Misschien doe je liever niet mee met het buurtfeest of de buitenspeeldag, maar daardoor leg je geen contacten met anderen en leer je de mensen uit je omgeving niet kennen. Juist door wel aanwezig te zijn laat je zien dat je geïnteresseerd bent in de ander. Vaak kiezen we ervoor om veel tijd te investeren in kerkenwerk, wat ontzettend belangrijk is, maar het is minstens zo belangrijk om als christen op andere plekken aanwezig te zijn. Dus kies er ook eens voor om trainer te worden bij de sportclub van je kind of mee te helpen bij activiteiten die niet vanuit de kerk worden georganiseerd. Zie je of merk je dat er iemand in de buurt een probleem heeft, dan bied je hulp aan. Op die manier ben je ook gastvrij voor je buurt en omgeving.
Je kunt je kinderen ook leren om zelf gastvrij te zijn. Dit kun je eerst oefenen in het gezin, door elkaar te helpen. Lukt iets niet bij een jonger broertje of zusje, laat een ander kind uit het gezin eens helpen. Als kinderen dit thuis leren, zullen zij dit sneller toepassen op school en sport. Stimuleer je kind om aandacht te geven aan de mensen om hen heen. Is er iemand ziek uit de klas, maak een tekening, stuur een appje of ga langs. Is er iemand eenzaam in de klas of in de buurt, maak een praatje en nodig hem of haar eens uit. Laat zelf in je eigen houding en gedrag het voorbeeld zien.
Gastvrij zijn is niet altijd alleen maar leuk en gezellig. Misschien komen er kinderen bij je in huis die dingen zeggen of doen waar je niet achter kunt staan. Dit kan lastig zijn, maar gedrag dat je niet van je eigen kinderen wilt zien, hoef je ook niet te accepteren van andere kinderen. Zorg wel dat je in liefde en op een vriendelijke toon uitlegt waarom jullie bepaald gedrag liever niet hebben of waarom jullie bepaalde woorden niet gebruiken.
Lees de volledige tekst van dit artikel in De Waarheidsvriend van donderdag 16 januari 2020.
Praatmee