Waar komt ons besef van goed en kwaad eigenlijk vandaan?

Kwaad kent gradaties. Een bloedbad aanrichten onder scholieren is erger dan het stelen van een fiets. Daar is de mensheid het gelukkig over eens. Maar hoe komt het dat die afschuw zo wereldwijd in mensenhoofden zit ingebakken? Evolutionisten en creationisten hebben elk hun verklaring.
Wereldwijd is er vergaande overeenstemming over hoe je vergrijpen moet beoordelen. Wat in Europa als ‘slecht’ wordt gezien, bijvoorbeeld moorden of stelen, ontvangt in andere delen van de wereld eenzelfde typering. Dat geldt ook voor het principe dat daders moeten worden gestraft. Harald Merckelbach, hoogleraar rechtspsychologie aan de universiteit van Maastricht, wijst daarop in zijn boek Intuïtie maakt meer kapot dan je lief is. Het werpt de boeiende vraag op: hoe komt het dat die wereldwijde eensgezindheid rond de beoordeling van het kwaad er is? Hoe kan het dat Nederlanders, Amerikanen, Chinezen en Australiërs eenstemmig zijn in hun veroordeling van een bloedbad waarbij ongewapende burgers om het leven komen? Volgens Merckelbach heeft dat ‘alles te maken met het gegeven dat mensen voortdurend met elkaar praten over andermans normoverschrijdingen’. Het is volgens hem ‘langs de weg van roddel en achterklap dat we elkaars morele kompas continu ijken en zo eenstemmigheid bereiken’.
Om te begrijpen hoe Merckelbach tot dit antwoord komt, moet je meer weten over hoe een evolutionist naar de wereld kijkt. Als het gaat over het ontstaan van de moraal heeft hij een heel ander verhaal dan een christen zou geven. Niet ‘God gaf de wet en schiep de mens met een geweten’ maar ‘de moraal, een set leefregels, evolueerde doelloos tot wat het nu is’.
Misgeslagen bijproduct
De bekende evolutiebioloog Richard Dawkins heeft de gave om kernachtig te verwoorden waar hij voor staat. Na een lezing op Randolph College (VS) vroeg een van zijn hoorders waar de moraal vandaan komt. Dawkins verwoordde het zo: "Het is een soort van misgeslagen bijproduct uit ons darwiniaanse verleden, toen we in kleine gemeenschappen leefden, in nomadische groepen. Dat betekende dat we omgeven waren door bloedverwanten en dat is volgens de regels van het darwinisme (…) vereist voor de evolutie van altruïsme.”
Altruïsme is het tegenovergestelde van egoïsme. Als je altruïstisch bent, handel je onbaatzuchtig. Je offert jezelf op voor de ander. Maar waarom zouden dieren en mensen dat gedrag vertonen? Dat is in het licht van evolutie, waarbij de best aangepaste ‘wint’, toch niet handig? Toch komt onbaatzuchtigheid onder dieren voor. Vogels waarschuwen elkaar voor roofdieren, olifanten zorgen voor de jongen van soortgenoten. Waarom doen ze dat? Volgens evolutionisten om ervoor te zorgen dat er binnen de familie meer nakomelingen komen die beter aan een bepaald milieu zijn aangepast. Met hun zelfopoffering helpen deze olifanten dus in het voortbestaan van de genen van hun familieleden, wat waarschijnlijk ook hun eigen genen zijn.
Bovendien hebben we volgens Richard Dawkins de gewoonte geëvolueerd om aardig te doen tegen degenen die aardig tegen ons zijn, en gemeen tegen degenen die ons onaardig behandelen. "In kleine gemeenschappen waren we omringd door mensen die je graag telkens weer opnieuw zou willen ontmoeten, je hele leven door. (…) Volgens mij is dat de darwiniaanse oorsprong van moraliteit. Ik vermoed dat, hoewel we niet langer in zulke kleine groepen leven, dezelfde vuistregels (…) zich nu uitkristalliseren onder de bijzondere omstandigheden van de moderne stedelijke samenleving. De vuistregel was ‘wees aardig tegen iedereen die je ontmoet’, want dat zijn waarschijnlijk directe familieleden; of in elk geval personen die je telkens weer zult gaan ontmoeten en daarom in een positie zijn om iets voor jou terug te doen. Darwinisme (…) zegt dat er vuistregels in onze hersenen zijn gevormd die bij onze voorouders werkten. Die regels zitten nog steeds in ons brein omdat het om een lust gaat. Je kunt dat vergelijken met de seksuele lust die nog in onze hersenen zit, ook al zetten we anticonceptiemiddelen in en gebruiken we de geslachtsgemeenschap niet voor voortplanting. De vuistregel houdt stand. Dat geldt ook voor de lust om goed, om aardig te zijn.”
Dawkins denkt dat moraliteit zich aanpaste en verfijnd is door cultuur en beschaving "totdat het zich liet zien in de veel geraffineerdere, aangenamere ‘set van regels om aardig te zijn’ van tegenwoordig. En”, voegt hij eraan toe, want dat kan hij niet laten, "waar het verder nog meer vandaan mag komen? In elk geval zeker niet uit de Bijbel.”
Eerlijke apen
Nu kun je zeggen: ‘Ja, dat zegt Dawkins. Hij gelooft daarin.’ Dat is zo, maar er zijn ook andere wetenschappers die aangeven dat Dawkins gelijk heeft en zij onderbouwen dat met studieresultaten. Psycholoog en neurowetenschapper Sarah Brosnan en haar collega, de Nederlandse bioloog Frans de Waal, deden bijvoorbeeld in 2014 een intrigerend persbericht de deur uit. Hierin beschrijven ze dat hun onderzoek onder apen aantoont dat het menselijke gevoel voor eerlijkheid is geëvolueerd: ‘Het gevoel voor eerlijkheid is de basis van veel dingen in de menselijke samenleving, van protest tegen loondiscriminatie tot internationale politiek. Waar wij geïnteresseerd in zijn, is waarom mensen niet blij zijn met wat ze hebben (zelfs als het goed genoeg is) zodra iemand anders meer heeft.’
Brosnan en De Waal denken dat dit van belang is om te begrijpen hoe evolutie werkt. ‘Als je samenwerkt met iemand die meer van de opgebouwde voordelen ontvangt, zal diegene het - op jouw kosten - beter doen dan jij. Daarom gingen we onderzoeken of reacties op ongelijkheid algemeen voorkomen bij andere soorten die samenwerken.’
Helpen uit zelfzucht?
Uit hun onderzoek concluderen Brosnan en De Waal dat apen gemotiveerd zijn naar gelijke beloningen te streven, ter voorkoming van negatieve reacties. Apen willen dat hun partner, waarmee ze moeten samenwerken, tevreden blijft. En daarvoor zijn ze zelfs bereid zichzelf te benadelen. De vertaalslag naar de mens is snel gemaakt. Mensen kunnen nadenken over de voordelen van zelfbeheersing en omdat ze een taal hebben, kunnen ze het gevoel van eerlijkheid weergeven in regelgeving. Zo komt het dat moraliteit, volgens evolutionisten als Merckelbach, wereldwijd in de rechtspraak is verankerd.
Andere kijk
In het christelijke geloof wordt dat anders gezien. God bepaalt wat goed en slecht is en maakt dit bekend in de Bijbel, in Zijn tien geboden, die in zowel het Oude als het Nieuwe Testament een belangrijke rol spelen. Met deze toetssteen helpt God de mens om te kunnen bepalen wat goed is en wat niet. Evolutionisten missen zo’n toetssteen. Een blind proces, dat in zichzelf doelloos is, vormde de morele ideeën die we tegenwoordig hebben. Dat lijkt misschien een dichtgetimmerde verklaring, maar trek de lijn eens door: welke motivatie hebben mensen die heroïsche daden verrichten? Mensen die met gevaar voor eigen leven onbekenden redden? Waarom zouden ze dat doen?
Evolutionair antropoloog Rachel Kendal van de universiteit van Durham durft de gevolgen van haar gedachtegoed onder ogen te zien. Ze schrijft: ‘Hoe walgelijk het ook is om te overwegen, toch is het aannemelijk dat deze individuen voordeel hebben in termen van hun reputatie en toekomstige samenwerking met anderen.’ Ofwel, iemand die een vreemdeling helpt, doet dat niet onbaatzuchtig maar juist uit zelfzucht! Kun je dat serieus handhaven als je kijkt naar het verleden? Wat bezielde een Amerikaanse oorlogsheld als Michael Murphy toen hij zich in Afghanistan blootstelde aan vijandelijk vuur en overleed om zijn kameraden te redden? Deed hij dat omdat hij dacht dat ze later met hem zouden samenwerken en dat zijn actie hem aantrekkelijker zou maken voor de dames? Is dat niet te gek voor woorden?






























Praatmee