Voormalig commissaris van de Koning: "Ben ik mijn broeders hoeder? Het antwoord is ja"

Hij begon als godsdienstdocent, werd daarna predikant, vakbondsvoorzitter en uiteindelijk commissaris van de Koning in Zuid-Holland. Jaap Smit (66) noemt zichzelf een bevoorrecht mens, maar vooral iemand die zijn talenten niet heeft willen begraven. "Ik heb vaak in onbekend water gesprongen, maar altijd met het vertrouwen dat ik kon zwemmen."
Wie het cv van Jaap Smit bekijkt, ziet een opmerkelijke loopbaan: van dominee in het kleine Ellecom tot bestuurder in de grootste provincie van Nederland. "Het is goed gegaan", zegt hij nuchter. "Ik heb het bijna elf jaar mogen doen, en Zuid-Holland is een ingewikkelde provincie. Door de omvang, het economische belang, en omdat mensen zich er minder mee identificeren dan in bijvoorbeeld Zeeland of Friesland. En dan heb je ook nog Rotterdam en Den Haag, twee steden met een eigen dynamiek. Dat vraagt subtiel leiderschap."
Toch begon het allemaal heel anders. "Ik ben ooit begonnen als leraar godsdienst op mijn oude middelbare school in Leiden. Theologie was eigenlijk een tussenoplossing. Ik wilde diergeneeskunde studeren, maar werd uitgeloot. Toen dacht ik: dan doe ik dit een jaartje. Maar uiteindelijk heb ik de hele studie afgerond en ben ik predikant geworden."
Wie Smit hoort spreken, hoort nog steeds de predikant in hem doorklinken. In zijn boek Zonder kompas geen koers verweeft hij geloof, politiek en maatschappij tot één boodschap: leiderschap vraagt richting, en richting vraagt om een moreel kompas. "De vraag ‘Ben ik mijn broeders hoeder?’ vind ik nog altijd een van de belangrijkste vragen die je kunt stellen", zegt hij. "Het antwoord is ‘Ja!’. Ook voor broeders en zusters die je niet kent. We zijn verantwoordelijk voor elkaar. Dat besef dreigt verloren te gaan in deze tijd waarin iedereen vooral bezig is met zichzelf."
Hij ziet een land vol welvaart, maar met weinig voldoening. "We staan hoog op de lijstjes van gelukkigste landen, maar uitstralen doen we het niet. Er is veel onvrede, veel mensen die zich niet gezien voelen. Natuurlijk zijn er mensen die daar alle reden toe hebben, maar dat vraagt juist om solidariteit. Wie bevoorrecht is, heeft zorg te dragen voor wie het minder goed getroffen heeft."
De lessen van Boaz en Ruth
Als oud-dominee blijft Smit verhalen gebruiken om zijn visie te verwoorden. Het bijbelverhaal van Ruth en Boaz is voor hem een spiegel van deze tijd. "Ruth was een asielzoekster die met haar schoonmoeder Naomi in Israël terechtkwam. Boaz, een rijke landeigenaar, liet de opbrengst van de randen van zijn veld staan voor de armen, zodat ze konden aren lezen en zelf brood bakken. Dat was eigenlijk een oeroude vorm van sociale zekerheid."
Dan volgt zijn scherpe analyse: "Wij maaien onze velden tegenwoordig tot aan de rand kaal. Niet één keer, maar vier keer per jaar. Omdat juist in die marge nog wat winst te halen valt. We hebben de randen van onze velden verloren, ofwel de ruimte in onze agenda, in onze energie, in onze zorg. Heb je nog tijd om er te zijn voor een ander? Voor je ouders, je buren, de vluchteling die aanklopt? Als we die randen terugvinden, kunnen we elkaar weer zien. Dat is wat God ons met dat verhaal voorhoudt."
Het zout der aarde
Toen hij op veertigjarige leeftijd zijn predikantschap neerlegde, voelde Smit dat niet als afscheid van zijn roeping, maar als een uitbreiding ervan. "Ik preekte toen over de tekst ‘Gij zijt het zout der aarde’. Ik zei tegen mijn gemeente: ik ga nu voor de tweede keer mijn ouderlijk huis uit. Hier ben ik op smaak gebracht, hier ben ik geworden wie ik ben. Nu ga ik met die smaak de wereld in. Niet om mijn toga aan de wilgen te hangen, maar om met diezelfde smaak in de buitenwereld aan de slag te gaan."
Hij houdt nog steeds van preken, vertelt hij glimlachend. "Als ik op de kansel sta, neem ik altijd de wereld van buiten mee naar binnen. Ik zeg dan: kijk mensen, dit is wat er gaande is – en dit verhaal uit de Bijbel kan ons leren hoe we daarmee om moeten gaan. Want geloof heeft geen waarde als het opgesloten blijft in de kerk."
Over de samenleving is Smit tegelijk realistisch en bezorgd. "Nederland ziet er keurig uit – netjes aangelegd, goed geverfd, rustig. Maar die rust is bedriegelijk. Onder de oppervlakte borrelt en bruist het. Alsof de leegte je tegemoet schreeuwt. We hebben geen gemeenschappelijk verhaal meer waarin we elkaar kunnen bemoedigen, corrigeren of inspireren."
Daar ligt volgens hem ook een taak voor de kerk. "De kerk is voor een groot deel haar positie kwijtgeraakt doordat ze te veel met zichzelf bezig was. Terwijl ze juist een boodschap heeft aan de wereld. We moeten niet terugverlangen naar wat was, maar zoeken naar nieuwe manieren om betekenis te geven."
Zonder kompas geen koers
In zijn boek neemt Smit de lezer mee in zijn persoonlijke en maatschappelijke zoektocht. Hij schrijft over zijn jaren in de politiek, over geloof, over verbeeldingskracht en verantwoordelijkheid. Zelf zegt hij daarover: "We hebben in deze tijd van verwarring en boosheid mensen nodig met een kompas. Mensen die bereid zijn de ramen open te zetten en samen te zoeken naar koers. Dat vraagt om denk- en verbeeldingskracht, om onderwijs dat jongeren leert idealen te hebben, om kunst en cultuur, humor en geloof. Het wordt tijd dat we als samenleving weer op verhaal komen."
Aan het eind van het gesprek pakt hij een klein kompas op. "Ik ben zeiler. Dit kompas helpt mij koers te houden op het water, maar ook in het leven. Dat is wat ik anderen ook toewens. In de politieke wanorde van nu hoop ik dat mensen de moed hebben om samen aan tafel te gaan, om hun idealen naast elkaar te leggen en te zeggen: laten we onze verantwoordelijkheid nemen. Want dit land heeft leiderschap, visie en durf nodig. En vooral: een kompas."
Kijk hieronder het interview met Jaap Smit terug in Hour of Power.


































Praatmee