Wat is een gezonde relatie tussen verstand en geloof?

Hoe is de link tussen dat wat we met ons verstand begrijpen en wat we geloven? Verstand en geloof worden steeds vaker losgekoppeld, laat Johan Vink in deze tutorial zien, en dat moet een christen voorkomen. 'Op het natuurlijke vlak stelt men het verstand centraal maar op het bovennatuurlijke vlak speelt het helemaal geen rol.'
De bekende Joodse denker Martin Buber typeerde onze moderne tijd met het woord Godsverduistering. Hij liet zien dat door de enorme nadruk op ons verstand er als het ware een barrière is ontstaan tussen ons en het transcendente, tussen ons en God.
De wetenschap heeft vaak de neiging alleen datgene serieus te nemen wat je empirisch kunt vaststellen. Meten is weten. De microscoop heeft de wereld van de kleinste deeltjes onthuld en de telescoop heeft ons zicht gegeven op de geheimen van het universum. We hebben alleen geen instrument om de realiteit van de geestelijke wereld in beeld te brengen.
Veel mensen zijn zo onder de indruk van wat we de laatste 100 jaar ontdekt hebben dat ze moeite hebben te beseffen dat het verstand ook zijn grenzen heeft. Dat is jammer want de wereld is daardoor eigenlijk opnieuw plat geworden. Alsof alles ten diepste tot het materiële kan worden gereduceerd. Waar blijf je dan met vragen rond schoonheid, gerechtigheid, zingeving, verbondenheid?
Tegenreactie: geloof je gevoel.
We zien dan ook een soort tegenreactie: mensen beseffen in toenemende mate dat er meer moet zijn. Er is een groeiende belangstelling voor het mystieke, verborgen potentieel in de natuur en in onszelf. We staan open voor allerlei vormen van spiritualiteit. Meestal is dat een kwestie van wat ons aanspreekt, wat aansluit bij onze voorkeur, wat goed voelt.
Een belangrijke vraag bij dit alles is echter hoe de link is tussen dat wat we met ons verstand begrijpen en wat we geloven. We zien steeds vaker dat die twee worden losgekoppeld, dus dat met op het natuurlijke vlak het verstand centraal stelt maar dat het verstand op het bovennatuurlijke vlak helemaal geen rol speelt.
Dit lijkt me niet erg gezond want het leidt tot een soort gespletenheid die ons uit elkaar trekt. Ik benader geloof en verstand daarom liever als een paradox waarbij we beide op een gezonde manier naast elkaar zetten en aanvaarden dat geloof niet irrationeel is en het verstand niet het laatste woord heeft. Als je de relatie tussen geloof en verstand bekijkt zou je in grote lijnen vier posities kunnen onderscheiden.
- Wij zijn ons brein.
Daar waar het verstand wordt verabsoluteerd zie je dat alles wat niet zichtbaar en waarneembaar is als fictie wordt beschouwd. Alles wordt in dit denkraam gereduceerd tot materie. We zijn ons brein. Er is in deze visie geen ruimte voor het bovennatuurlijke. Eigenlijk is deze benadering ook een geloof, het is namelijk gebaseerd op de aanname dat onze zintuigen en ons verstand betrouwbaar zijn.
2. We kunnen niet weten.
In de tweede positie, die van de agnost, laat meer ruimte voor de realiteit van het onzichtbare, het bovennatuurlijke. Maar, jammer genoeg wordt er gelijk bij gesteld dat het onmogelijk is hier iets zinnigs over te zeggen. Het agnosticisme gaat er dus vanuit dat het best zo kan zijn dat er een onzichtbare wereld is, maar dat we als mens deze werkelijkheid niet kunnen leren kennen. Het verstand is in deze visie misschien niet zo absoluut als in de eerste maar fungeert wel als barrière.
3. Geloof én verstand
Het christelijk geloof neemt het verstand heel serieus. We zijn per slot van rekening naar Gods beeld geschapen en we geloven dat ons vermogen om te kunnen denken een geschenk is. Maar we kunnen ons verstand niet autonoom hanteren want we weten dat ons verstand beperkt is. Het is daarom het best om ervan uit te gaan dat het verstand een goede dienaar is maar een slechte meester. Het geloof gaat ervan uit dat God zich heeft geopenbaard in Jezus en dat Hij de relatie tussen ons en God wil herstellen, zodat Hij ons in touch brengt met de geestelijke dimensie van ons mens zijn.
4. Loskoppelen verstand en geloof
Bij de vierde positie zien we mensen die aan de ene kant in hun dagelijks leven op basis van wat ze, niet helemaal terecht, het gezonde verstand noemen. Maar aan de andere kant is er een grote openheid voor datgene wat zich aandient op spiritueel terrein. Je zou kunnen zeggen dat zij op twee verdiepingen leven. Ze staan met beide benen op de begane grond maar tegelijkertijd leven zij ook op de eerste verdieping waar het verstand nauwelijks een rol speelt. Zoals ik al zei, is hier het risico van gespletenheid groot.
Als je de vier varianten naast elkaar zet, kun je dus zeggen dat de rol van het verstand steeds minder absoluut wordt. Bij de variant van het christelijk geloof hebben we met een paradox te maken die we op allerlei manieren in het leven tegen komen. Dus niet alleen bij het verstand en het geloof maar ook bij het zichtbare en onzichtbare, het natuurlijke en het bovennatuurlijke, het geestelijke en het alledaagse.
En steeds gaat het er weer om dat we de twee ogenschijnlijk tegenstrijdige kanten bij elkaar houden in plaats van ze uit te spelen. De geestelijke en materiële werkelijkheid horen bij elkaar. Zodra we de onzichtbare wereld loskoppelen van de zichtbare ontstaat er een kloof in ons die maakt dat we desintegreren, dus dat we een gespleten leven krijgen. God wil ons heel maken zodat Hij de hemelse realiteit voluit kan laten doorwerken in onze aardse realiteit. Zoals Jezus ons leert bidden: Laat Uw wil gedaan worden op aarde, zoals in de hemel.




































Praatmee