De predikant benadrukt dat de Bijbel helder leert dat er geen afval der heiligen is en dat er voor een boeteling altijd vergeving bij God is. “Het gaat in deze passage niet om een gelovige die in zonde valt, maar om mensen die na bijzondere geestelijke ervaringen uiteindelijk radicaal breken met het geloof”, legt hij uit.

Volgens Harinck moet de tekst gelezen worden tegen de achtergrond van de vroege kerk, waar de doop een groot keerpunt vormde en geloofsafval vaak onder zware vervolging plaatsvond. “Deze mensen proefden iets van de hemel - ze kenden de kracht van het Evangelie en de werkingen van de Heilige Geest - en keerden zich daarna bewust en definitief af. Dan trekt de Geest Zich in toorn terug.”

De waarschuwing is volgens Harinck ernstig: wie bewust de indrukken van het Evangelie wegdrukt en de gemeenschap van de kerk verlaat, begeeft zich op gevaarlijk terrein. Toch wil hij gelovigen die worstelen met angst en twijfel bemoedigen: “Wie bedroefd is over de zonde, staat ver buiten het bereik van deze afval. Voor hen geldt de belofte: ‘Wij hebben een Voorspraak bij de Vader, Jezus Christus de Rechtvaardige.’”