Ds. Schenau vindt CGK-bijeenkomst geen goed idee: 'Gun ons tijd om te rouwen'
'Laat het nu een tijd van rouw zijn.' Met die woorden reageert ds. J. G. (Han) Schenau (foto) op een recent initiatief dat ontstond na het vastlopen van de generale synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). De predikant verwoordt in het Nederlands Dagblad de gevoelens van ontreddering en verlies die leven binnen zijn gemeente. In plaats van haastige nieuwe bijeenkomsten, pleit hij voor pas op de plaats. 'Er is een tijd om te rouwen', schrijft hij met een verwijzing naar Prediker. 'Gun ons die tijd alstublieft.'
Schenau stelt dat zijn gemeente in Goes - een zogeheten 'middengemeente' - diep geraakt is door het abrupte einde van de synode. 'Dat het kerkverband, zoals het was, ten einde is, is ieder duidelijk. In onze gemeente rouwen we daarom', aldus de predikant. Die rouw werd op Pinksterzondag in de eredienst benoemd. En juist vóórdat dat collectieve verwerken kon beginnen, vielen er al brieven op de mat van twee plaatselijke kerken: één uit Rijnsburg en één uit Dordrecht-Zuid.
De CGK Dordrecht-Zuid riep op om zo snel mogelijk een nieuwe roepende kerk aan te wijzen. Tegelijkertijd nodigde de CGK Rijnsburg alle gemeenten uit voor een landelijke bijeenkomst op 27 juni. Op die dag nodigt de CGK Rijnsburg gelijkgezinde gemeenten uit om samen na te denken over de toekomst, met als doel: elkaar vasthouden op basis van Schrift, belijdenis, kerkorde en synodale besluiten. Deze oproep tot herbezinning zorgt voor verdeeldheid, zeker omdat gemeenten die vrouwen toelaten tot het ambt zich moeilijk kunnen vinden in de vierslag waarop de bijeenkomst gebaseerd is.
Ds. L. A. (Laurens) den Butter uit Rijnsburg benadrukte dat het initiatief geen poging is tot kerkscheuring of het oprichten van een nieuwe synode. Maar Schenau ervaart het anders. 'Beide initiatieven hebben mij overvallen. Ze storen mij ook', schrijft hij. Hij vergelijkt de actie van Dordt-Zuid met iemand die bij een condoleance zegt: 'Je kunt het beste maar weer gauw aan het werk gaan.' De uitnodiging van Rijnsburg voelt voor hem als: 'Kijk eens wie je allemaal nog wel hebt.' Beide reacties zijn wellicht goedbedoeld, maar 'kunnen toch ontijdig zijn', zo stelt hij.
De rouw, zo benadrukt Schenau, is niet slechts persoonlijk, maar ook kerkelijk van aard. De gemeente waarin hij dient, merkt direct de gevolgen. De ingezette initiatieven veroorzaken verdeeldheid. 'De gevreesde verdeeldheid in middengemeenten tekent zich dus direct af.' Volgens hem is het beter eerst de lokale gesprekken te voeren en pas in het najaar een landelijke bijeenkomst te organiseren. 'Zo’n bijeenkomst uitstellen tot in het najaar, dat is toch niet te veel gevraagd?'
De bredere crisis in de CGK heeft diepe wortels. Al jaren schuurt het in het kerkverband over onderwerpen als hermeneutiek, de rol van vrouw en man in de kerk, en de toepassing van de kerkorde. De recente synode - die eindigde zonder het aanwijzen van een nieuwe roepende kerk - vormde het dieptepunt. Daarmee liep het kerkverband feitelijk vast. De verantwoordelijkheid ligt nu bij de plaatselijke kerken, die ieder op hun eigen manier zoeken naar richting.
Praatmee