Israƫlische archeologen vinden overblijfselen van non onder altaar

IsraĆ«lische archeologen zijn op de overblijfselen van een non uit de Byzantijnse tijd gestuit. Dat meldt Christian Today. De vrouw, die zo'n 1.500 jaar geleden leefde, werd begraven onder het altaar van een klooster. Vanwege de vele ijzeren ringen om haar lichaam kreeg zij de bijnaam āDe Zuster van de Ringenā.
De vondst in het klooster - dat enkele kilometers bij de Oude Stad van Jeruzalem vandaan ligt - is uitzonderlijk, omdat de zuster was gebonden met ongeveer een dozijn ringen om haar armen en handen, vier om haar nek en minstens tien om haar benen. Ook lagen er ijzeren platen op haar buik, die met de ringen verbonden waren.
Het geslacht van de overledene werd vastgesteld door wetenschappers van het Weizmann Instituut, die proteĆÆnen uit haar tandglazuur analyseerden. De archeologen noemen haar de āZuster van de Ringenā.
Onderzoekers vermoeden dat deze vorm van boetedoening deel uitmaakte van een strikte ascetische levensstijl, waarbij lichamelijke ontberingen werden ondergaan om dichter bij God te komen.
Hoewel er in oude geschriften vermeldingen zijn van monniken en nonnen die zichzelf op deze manier tuchtigden, is dit de eerste keer dat er fysiek bewijs voor is gevonden. Dat de vrouw onder het altaar werd begraven, wijst erop dat ze in hoog aanzien stond binnen haar kloostergemeenschap.
Volgens archeologen is deze praktijk van zelfkastijding en het dragen van kettingen waarschijnlijk afkomstig uit Noord-Syriƫ. Later vond dit ook plaats in Klein-Aziƫ en West-Europa. In de vijfde eeuw schreef theoloog en kerkvader Theodoretus van Cyrrhus over twee vrouwen, Marana en Cyra, die zichzelf 42 jaar lang in kettingen hulden als teken van hun toewijding aan God.
Andere vormen van ascese in die tijd waren langdurig vasten, slapeloosheid, zware lasten dragen of zelfs extreme praktijken zoals zichzelf blootstellen aan vuur of wilde dieren.
De ontdekking van de āZuster van de Ringenā sluit aan bij een eerdere vondst van een monnik, bekend als de āMonnik van de Kettingenā. Zijn overblijfselen werden enkele decennia geleden gevonden nabij het Mar Elias-klooster, gelegen tussen Jeruzalem en Bethlehem.
Eli Escusido, directeur van de IsraĆ«lische Antiquiteitenautoriteit, benadrukt het belang van deze ontdekking: āWe hebben hier een fascinerende vondst, die verder onderzoek vereist om de rol van vrouwen in het religieuze leven en het kloosterbestaan in die periode beter te begrijpen.ā
Praatmee