Ooit hielp ik mijn oom met het bouwen van een loofhut
Vier dagen na Grote Verzoendag vindt Soekot, oftewel het Loofhuttenfeest, plaats. Mijn oom had de Soekah, de loofhut, niet voltooid en vroeg mij om hem te helpen bij dit verdienstelijke werk. Hij nam me mee naar een plek in de tuin, wees naar een oude kas en zei: ‘Ik heb deze plek omgebouwd tot een Soekah’. Ik moest hem een beetje vergroten, zodat hij vier el lang werd en vier el breed, want dat zijn de afmetingen die in de Talmoed worden gegeven, zoals je weet. Als ik het had gelaten zoals het was, zou het godslasterlijk zijn geweest.
Nu, zei hij, wil ik dat jij mij helpt het te versieren zoals je dat bij je vader in Polen altijd hebt gedaan. Ik hoef jou niet te vertellen dat Soekot ons eraan herinnert hoe ons volk, de Israëlieten van weleer, door de woestijn zwierf, hoe zij hun tenten oprichtten onder de brandende zon in het oosten en hoe de barmhartigheid van God hen gedurende die veertig jaar bewaarde.’
Toen ik mijn oom tegen mijn tante hoorde zeggen dat iedereen kon zien dat ik een zoon van een rabbijn was, door de smaakvolle wijze waarop ik de Soekah had gedecoreerd, was ik zeer gevleid. De Joden brengen de periode van dit feest door onder deze tenten of loofhutten, die zij voor of achter hun huizen, op de binnenplaats of in de tuin opzetten. Tijdens dit feest gaan ze naar de synagoge en dragen ze in de rechterhand samengebonden één palmtak, drie mirte- en twee wilgentakjes bij zich en een citroen in de linkerhand. Ze lopen, met hun takken in de handen, plechtig rond de tafel.
Wil je verder lezen?
Als lid krijg je onbeperkt toegang tot cvandaag.nl
Praatmee