‘Eer uw vader en moeder’: het vijfde gebod is een zegen voor ons allemaal
De woorden ‘eer uw vader en moeder’ maken deel uit van de tien geboden en behoren tot de leefregels voor het volk Israël. Maar ook de gemeente van Christus overal ter wereld zal ze ter harte willen nemen als een opdracht van godswege om daarnaar te handelen.
In gereformeerde kerkdiensten is het een goed gebruik dat de predikant de tien geboden voorhoudt aan de kerkgangers. Soms wordt ter inleiding iets gezegd over het nut van de wekelijkse voorlezing. Ik denk dat het inderdaad iets heeft van een ‘inprenting’ van deze woorden én dat ze zo belangrijk zijn dat dit van generatie op generatie dóórgaat.
Van gewicht
Het is goed te weten dat het vijfde gebod is gegeven aan mensen in een patriarchale samenleving met een sociale structuur, waarin men sterk afhankelijk was van de zorg tussen de verschillende generaties. Economisch en sociaal was men op elkaar aangewezen. Men moest voor elkaar zorgen. Als ouderen niet meer zo goed mee konden komen, werd een beroep gedaan op de jongere generatie om zich om hun ouders te bekommeren. Het was dus een vangnet. De wijsheid en het inzicht van de oudere generatie werd hierbij volop benut om de jongere generatie levenservaring mee te geven. Wij zouden dat in onze tijd ‘intergenerationele betrokkenheid’ noemen.
Het vijfde gebod riep de Israëlieten op tot het ‘eren’ van de ouders. Voor dat woord ‘eren’ wordt in het Hebreeuws een woord gebruikt, dat betekent: erkennen, respecteren, van gewicht achten. De stam van het werkwoord luidt ‘zwaar zijn’. Dat klinkt in eerste instantie een beetje vreemd, maar in het verlengde van de eerste vier geboden van de eerste tafel laat het doorklinken dat ouders van niet te onderschatten betekenis zijn.
Belofte
Het Nieuwe Testament noemt dat vijfde gebod het eerste gebod met een belofte. Paulus wijst daarop in Efeziërs 6:2 (HSV). De belofte is namelijk: ‘opdat het u wel gaat en dat je lang leeft op aarde’. Betekent deze belofte één op één dat het ons goed gaat en dat we langer zullen leven als we onze ouders eren? Zo kaarsrecht loopt deze redenering niet, maar wel is het zo dat waar harmonie, verdraagzaamheid en vrede de verhoudingen tussen ouders en kinderen bepalen, je mag verwachten dat er een zegen vanuit gaat. Zo algemeen mag je dat wel zeggen.
Binnen de stam- en familieverhoudingen is alles keurig op elkaar afgestemd: het geven en nemen van liefde en achting aan elkaar kwam daar tot zijn recht. Er was rust en heilzame orde. Ouders waren de ‘gevers’ van het leven aan de kinderen, inclusief hun levenswijsheid; tevens waren zij afhankelijk van de ondersteuning van hun kinderen. Als die balans ernstig werd verstoord, zoals bijvoorbeeld bij Izaäk en Rebecca in de opvoeding van hun zonen, dan heeft dat gevolgen. Izaäk en Rebecca legden elk hun voorkeursliefde aan de dag, óf voor Jakob, óf voor Ezau.
In onze westerse cultuur van mensen die zijn opgegroeid als volstrekte individuen is de samenleving gefragmenteerd. De cohesie tussen de generaties is nagenoeg verdwenen en het is vaak ‘ieder voor zich’. De overheid probeert er nog wel iets tegen te doen, maar een goede basis ontbreekt. Families en gezinnen zijn dikwijls een optelsom van losse individuen geworden, die wel hun afkomst gemeen hebben, maar nauwelijks meer een band hebben met elkaar. Géén betrokkenheid op elkaar en géén verantwoordelijkheid voor elkaar! In zo’n situatie is het dan lastig om de ernst van dit gebod te ervaren.
Schuld
Hierdoor kan het dus gebeuren dat de oudste generatie verkommert door eenzaamheid en verlatenheid. Je ziet overal om je heen dat vele ouderen eenzaam zijn, als hun man of vrouw is overleden. Ze zitten in te grote huizen, geheel in hun eentje. De dagen zijn dan lang. Er is niemand die met je spreekt. Je gaat uit armoede maar naar de supermarkt om wat contact met mensen op te doen. Als je volwassen kinderen hebt, dan zijn die ook zó druk met hun eigen bestaan, dat ze niet vaak komen. Ook vergeten ze soms zomaar om pa of ma een keer te bellen. Die kinderen zijn immers een product van hun eigen tijd. Er zijn namelijk altijd zaken die vóór gaan en andere prioriteiten die net even belangrijker zijn.
Zo is er een generatie die – als zij de woorden horen over het eren van vader en moeder -, moeten zien om te gaan met schuldgevoel en schaamte, omdat ze opeens beseffen tekort te schieten. Het wordt ze ineens duidelijk: we hebben het laten afweten! Het is de generatie van de verwaarlozing van het vijfde gebod. Het levert een akelig gevoel op, omdat deze gewaarwording zich niet laat onderdrukken of wegredeneren. Tegen het einde van het kalenderjaar klinkt in vele families de vraag: ‘wat doen wij met moeder met de kerst?’. Als eigen ouders op deze wijze de oorzaak worden van een knagend geweten, dan is er iets niet goed gegaan met het vijfde gebod. Aandacht en zorg hebben voor elkaar in gezinnen en families hoort namelijk bij de intergenerationele verantwoordelijkheid.
Meer dan ‘naoberschap’
Veel mensen ervaren onze samenleving als koud en versteend door het gebrek aan warmte en omzien naar elkaar. Ik hoor in toenemende mate het woord ‘naoberschap’ in allerlei toonaarden verlangend terugkomen in gesprekken en televisieprogramma’s. Dit geeft aan dat gemeenschapszin ten enen male ontbreekt. Het platteland van oost-Nederland wordt erom geroemd dat men daar nog uitgaat van deze essentiële eigenschap die het leven leefbaar maakt en houdt.
De christelijke gemeenschap heeft woorden die daar nog bovenuit gaan. Daarin gaat het om ‘liefde’ en ‘verbondenheid’, die het mogelijk maken om verantwoordelijkheid zichtbaar te maken. Dat is wat de Heere God van ons vraagt in het vijfde gebod. Onze Heiland Jezus Christus roept ons ook daartoe op. Je wilt dan niet anders dan omzien naar ouders en grootouders. En, zoals Paulus zei: het is een gebod met een belofte!
Ds. Yme Horjus, emeritus-predikant van de Unie en oud-rector van het Baptisten Seminarium. Bovenstaand artikel verscheen eerder op de website van Bijbels Beraad M/V en is met toestemming overgenomen door Cvandaag.
Praatmee