Jurist haalt uit naar Christelijk Gereformeerd Beraad: 'Kerkelijk vandalisme'

Binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) is verschil van mening over de kerkelijke structuur en bevoegdheden van meerdere vergaderingen zoals de synode. Hans Bügel, CGK-lid en jurist, uit felle kritiek op het standpunt van het Christelijk Gereformeerd Beraad (CGB). Volgens Bügel is het CGB bezig met het 'legitimeren van wanorde' en verspreidt het adviezen die in strijd zijn met het gereformeerde kerkrecht.
De aanleiding voor de controverse is de recente sluiting van de generale synode van de CGK, zonder dat er een roepende kerk werd aangewezen voor een volgende vergadering. Het CGB concludeerde dat daarmee de verantwoordelijkheid terugvalt op de plaatselijke kerken en dat daarmee de meerdere vergaderingen zoals classis, particuliere synode en generale synode hun legitimiteit hebben verloren. Volgens Bügel is dit een gevaarlijke en juridisch onjuiste redenering.
In een uitvoerige beschouwing stelt Bügel dat het gezag van meerdere vergaderingen niet wordt opgeheven door een tijdelijk onvermogen om consensus te bereiken. Artikel 30 van de Kerkorde regelt juist de bevoegdheden van deze vergaderingen. Dat zij hun beslissingen niet met wereldlijke dwang opleggen, is volgens de jurist geen teken van krachteloosheid, maar een uiting van hun geestelijke karakter. 'De bevoegdheid en verantwoordelijkheid zijn onlosmakelijk verbonden', aldus Bügel. 'Een synode die haar werk niet afrondt, verliest daarmee niet haar legitimiteit.'
Volgens Bügel brengt CGB met haar uitleg verwarring teweeg die neerkomt op wat hij 'kerkelijk vandalisme' noemt. Hij verwijst naar de suggestie van CGB dat classes feitelijk geen besluiten meer kunnen nemen omdat artikel 30 en 31 van de Kerkorde 'krachteloos' zouden zijn geworden. Bügel noemt deze redenering misleidend en kerkrechtelijk ondermijnend. 'Het zijn de kerken zélf die overeengekomen zijn om te vergaderen en samen te werken. Die verplichting staat nog gewoon in de kerkorde en is niet gewijzigd.'
In plaats van legitimiteit te ondergraven, zouden kerken volgens Bügel juist vasthouden aan het kerkelijk samenleven zoals dat in de presbyteriaal-synodale structuur is vastgelegd. Hij steunt de recente oproep van vier CGK-predikanten om, ondanks de verdeeldheid, het kerkelijk leven voort te zetten binnen de bestaande kaders. 'God is geen God van wanorde maar van vrede', zo besluit hij zijn betoog.
Praatmee